Deze blog volgt de Romeinse legionair Titus van het dertiende legioen in 49 v.Chr.. Hij is met zijn veldheer Gaius Julius Caesar de Rubicon overgestoken en maakt zich klaar om het leger van de vijandige generaal Pompeius op het slagveld te confronteren. Rome staat op het punt zich in een nieuwe burgeroorlog te storten: al is Titus loyaal aan Caesar, vreest hij dat de periode aan conflict die hij zijn hele leven al heeft meegemaakt een einde zal maken aan de Romeinse Republiek.
De herfsttijd van de Romeinse republiek
De late Romeinse Republiek had een andere vorm van democratie als dat wij tegenwoordig hebben. Alleen mannelijke Romeinse burgers hadden stemrecht en rechtspersoonlijkheid. De lagere klassen in de samenleving hadden met hun stem amper invloed. Ze waren voor politieke zaken afhankelijk van hun patroon, waarmee ze een cliënt-patroon relatie onderhielden. Deze relaties waren gebaseerd op kosmische wederkerigheid en kwamen met verplichtingen. Des te meer cliënten een patroon bezat, des te meer aanzien en politieke invloed hij kon uitoefenen. Tegelijk was het een schande voor een patroon om zijn cliënten in armoede te laten leven. Hij beschermde ze in het geval van een juridisch geschil en functioneerde als bank. Deze cliënt-patroon relatie was vrijblijvend en beide partijen konden de samenwerking ontbinden.
Gedurende de geschiedenis van de late Republiek van Rome speelden de legioenen een belangrijke politieke rol. Vanwege de professionalisering van het leger duurden de campagnes langer en werden legionairs voor hun levensonderhoud afhankelijk van hun soldij en oorlogsbuit, die ze kregen van hun generaal. Hierdoor werden ze loyaal aan individuele legeraanvoerders, die ze als hun patroon beschouwden. Ze waren echter niet zozeer loyaal aan de Romeinse senaat.
In de late republiek was er een serie politieke conflicten geweest tussen (simpel genomen) twee verschillende politieke groepen, de populares die vóór landhervorming en meer politieke participatie van het plebs en proletariaat waren, of de aristocratische optimates die hiertegen waren. De burgeroorlogen kwamen tot een eind met het schrikbewind van de optimates-generaal Sulla tussen 82-80 v.Chr. Deze kon door middel van zijn legermacht zichzelf als dictator laten benoemen, en zou gedurende twee jaar met zijn bloederige proscripties zijn politieke tegenstanders massaal uitmoorden en hun bezittingen in beslag nemen voor hemzelf en zijn bondgenoten. Ook bracht hij grote politieke hervormingen die (met en zonder geweld) de macht van de volkstribunen sterk inperkten. De machtsbalans van de overheid kwam hierdoor haast volledig bij de aristocratie te liggen.
Hierdoor was er na zijn dood een grote angst dat een legioen onder een nog een demagoog als Sulla een dreiging zou kunnen vormen voor Rome. In de komende jaren werd dit erkend door de senaat en mochten Romeinse gouverneurs hun provincies niet verlaten met hun legioenen. Ook was het ten strengste verboden voor Romeinse legeraanvoerders om met een gemobiliseerde strijdmacht Italië binnen te trekken: voor triomftochten binnen de stad moest het leger eerst officieel worden ontslagen.
Julius Caesar en het eerste triumviraat
De strijd tussen de optimates en populares was volledig stilgelegd door het bloedige regime van Sulla. Sympathieën bleven echter voortbestaan en in 70 v.Chr. werden Gnaeus Pompeius en Marcus Licinius Crassus, de twee machtigste generaals en van de republiek, samen consul om de sterke beperkingen van Sulla tegen de volkstribunen terug te draaien en het volk meer zeggenschap te geven in de politiek. De jonge politicus Gaius Julius Caesar was erg populair geworden onder het volk omdat hij zeer vrijgevig was voor zijn cliënten, openlijk uitkwam voor zijn sympathieën voor voormalige populares en vanwege zijn politieke uitspraken zelfs had moeten vluchten voor de wraak van Sulla. Na de dood van de dictator werd Caesar een van de machtigste politici in Rome en was hij door de jaren 60 en 50 v.Chr. onderdeel van een driemanchap tussen hemzelf, Pompeius en Crassus. Hierdoor werd hij verkozen tot consul en proconsul van cis-Alpijns Gallië, waar hij grote overwinningen behaalde.
In Gallié ging Caesar de oorlog aan met Gallische stammen om de grenzen van Rome te beschermen. Dit grensconflict liep echter uit tot een grote veroveringsoorlog, wat Caesar veel succes en aanzien opleverde. Caesars legioenen waren de best getrainde van de hele republiek en waren volledig loyaal aan hem. Veel van zijn legionairs kwamen namelijk uit families die onder Marius hadden gediend. Vanwege deze factoren ontstond een grote angst in de Senaat dat hij Sulla zou opvolgen als demagoog. In 56 v.Chr. sneuvelde Crassus in zijn oorlog tegen de Parthen in Syrië en kwam het triumviraat tot een einde.
Rome was in de loop van Caesars afwezigheid een politiek kruitvat geworden en er brak regelmatig geweld uit in de straten. Pompeius kreeg speciale bevoegdheden waarmee hij deze graantoevoer regelde en de straatterreur in de stad in bedwang kon houden: ondertussen liep hij over naar de optimates en in een poging om zelf de macht te grijpen. Vanwege het succes van Caesar besloten Pompeius en de optimaten aan het einde van 50 v.Chr. om samen de populaire generaal ten val te brengen; ze verklaarden hem een verrader van de republiek en eisten hem zijn leger te ontslaan. Caesar zette alles op alles en veroorzaakte een constitutionele crisis toen hij in het opvolgende jaar zijn provincie Gallië verliet en het stroompje de Rubicon (de Romeinse grens tussen Gallië en Italië) overstak naar Rome. De dobbelsteen was geworpen en Rome verviel in nóg een serie burgeroorlogen, na een korte periode vrede.
Caesar’s burgeroorlog
Al was de senaat tegen hem gekeerd, lukte het Caesar in 49 v.Chr. om heel Italië te veroveren met weinig tegenwind. Ondanks een paar kleine belegeringen, die eindigden in overgave, verliep Caesar’s mars door het schiereiland klakkeloos. Caesars legioenen werden door de bevolking met open armen ontvangen en maakten geen aanstalten om de veroverde gebieden te plunderen. Hierdoor werden ze gezien als ‘bevrijders’ en begonnen veel aanhangers van Pompeius en de optimates af te vallen. Caesars genade was echter niet zonder grenzen- Zo maakte hij in 48 v.Chr. Massalia (nu de Franse stad Marseille) met de grond gelijk, omdat deze tegen hem was gekeerd.
Ondertussen was Pompeius zelf gevlucht: eerst naar Zuid-Italië, daarna naar de Balkan. Caesar ging hem achterna en waagde in 48 v.Chr. de oversteek. Bij de stad Dyrrhachium lukte het Pompeius bijna om hem te verslaan, maar Caesar wist hem nog net te ontglippen. Zijn loyale legioenen konden hergroeperen en vernietigden het leger van Pompeius bij de Griekse stad Pharsalus. Pompeius vluchtte naar Egypte, waar hij door de Ptolemeïsche koning Ptolemaeus XIII werd vermoord.
Caesar was echter nog niet klaar in het Oosten. In het daaropvolgende jaar maakte hij gebruik van de troonstrijd in Egypte om met behulp van de Joodse koning Antipater de eerder genoemde Ptolemaeus af te zetten en zijn zus Cleopatra terug op de troon te plaatsen, als de vorstin van een vazalstaat van Rome. Nadat dit was gelukt, veroverde hij het koninkrijk Pontus in Klein-Azië met behulp van zijn nieuwe bondgenoten. Caesar keerde datzelfde jaar terug naar Rome, werd benoemd tot dictator en maakte in de loop van 46 en 45 v.Chr een einde aan de restanten van de Pompeiaanse legers die naar Noord-Afrika en Iberië waren gevlucht. Met deze laatste campagnes werden optimates definitief verslagen en hadden de populares onder Caesar de burgeroorlog gewonnen.
Caesar werd in 45 v.Chr. door het volk in Rome ontvangen als een held. Ondanks zijn harde militaire optreden was hij zeer vergevingsgezind naar zijn tegenstanders: veel van hen mochten hun positie als senator behouden. Deze genade zou echter ook zijn ondergang zijn, toen hij zich steeds meer als een koning begon te gedragen. In 44 v.Chr. liet Caesar zich benoemen tot dictator voor het leven, maar zijn heerschappij duurde niet lang. Op de idus van maart datzelfde jaar werd hij door een samenzwering van senatoren, waaronder de jonge Marcus Junius Brutus die hij als zijn zoon had opgevoed, op de vloer van de senaat vermoord. Hiermee kwam zijn heerschappij op bloederige wijze en zou Rome in een nieuwe serie burgeroorlogen worden gestort, die de Republikeinse periode tot een einde brachten.
Julius Caesar: despoot of sociaal hervormer?
Julius Caesar is nog steeds een zeer controversiële historische figuur. Er is meer dan 2000 jaar lang veel discussie geweest over hoe we hem moeten beschouwen; was hij meer een verschrikkelijke despoot die de republiek vernietigde omdat hij uit was op eigen macht, of een held van het volk die een corrupt systeem omver wierp? Vandaag de dag verwerpen historici dit soort simpele morele beoordelingen van historische figuren uit zo ver terug in ons verleden: om de Romeinse samenleving te begrijpen heeft dit namelijk weinig zin.
Discussiëren over de motivatie en gedachtegang van mensen als Caesar daarentegen kan ons wel helpen om meer te begrijpen over de samenleving waar ze deel van uitmaakten. Caesar was vóór hervorming van de Romeinse staat omdat hij vond dat de oude corrupte republiek onhoudbaar was omdat het alle macht en rijkdom in de handen legde van de aristocratie. Hij deed dit niet hoofdzakelijk uit daadwerkelijke zorgen voor het Romeinse volk, maar het voortbestaan van de Romeinse staat zelf. Hij wist op sluwe wijze populair te worden bij de plebejers en proletariërs door hen te beloven wat ze nodig hadden, maar hij deed dit door hen simpelweg te beloven wat ze nodig hadden. De Romeinse Republiek was doordrenkt van corruptie en incompetentie onder de aristocraten. De opkomst van figuren als Sulla, Caesar en Augustus, die dit corrupte systeem zagen als een rijpe grond om de macht te grijpen en (in het voordeel van het volk of de aristocratie) hun wil uit te oefenen, was door een opeenstapeling van politieke factoren in de afgelopen eeuwen haast onvermijdelijk geworden.
Uitrusting van Titus, de republikeinse legionair
De wapenrusting van de legionair werd in de late republiek voorzien door de Romeinse overheid. Deze produceerde pantser, wapens en kleding in speciale fabricae, werkplaatsen over het hele rijk. Wapenuitrusting werd op grote schaal geproduceerd en hergebruikt: hierdoor was de uitrusting van de legioenen consistent. Het verschil tussen de hastati, principes en triarii was in deze periode komen te vervallen. In plaats daarvan was het leger samengesteld uit Legionairs, hulptroepen-cavalerie en hulptroepen-boogschutters. Het voordeel hiervan was dat de focus lag op een consistent type infanterie met een consistente bewapening, training en indeling
De uitrusting van een legionair was bedoeld om zo praktisch en functioneel mogelijk te zijn. Een legionair moest namelijk in zijn volledige uitrusting niet alleen kunnen vechten, maar ook grote afstanden op een dag marsen of lange perioden te wacht staan.
Romeinse legionairs zoals Titus hadden vergelijkbare kleding en uitrusting, maar waren niet uniform. Alhoewel ze hun uitrusting kregen toegewezen door de Romeinse staat, werd er ook veel gedeeld of overgenomen van vorige generaties. Zo heeft Titus zijn maliënkolder, speer, schild, riem en sandalen gekregen van de staat, maar draagt hij de oude helm en gladius van zijn oom, een oude veteraan die nog onder Marius vocht in de Sociale Oorlog en de verdediging van Rome tegen Sulla. Titus’ tunica en mantel zijn voor hem gemaakt door zijn moeder en vanuit Rome naar hem opgestuurd.
Kleding
Tunica (tuniek)
In de Romeinse samenleving was de wollen (of linnen) Tunica het belangrijkste kledingstuk voor zowel mannen als vrouwen. Het was in de republikeinse periode zeer in de mode om deze lang en vloeiend te maken, om dezelfde uitstraling te geven als de meer formele toga die door Romeinse burgers werd gedragen. Dit was echter niet praktisch voor legionairs en daarom droegen zij een korte tunica.
De tunica die Titus draagt is gemaakt van wol en is rood geverfd. In moderne afbeeldingen dragen Legionairs vaak rood, omdat deze kleur symbool stond voor de oorlogsgod Mars. Het is echter onduidelijk of legionairs überhaupt een gekleurde tunica droegen, aangezien de staat hun uitrusting zo goedkoop mogelijk liet produceren. Ook was de kleur per legioen (of zelfs per cohort) niet uniform. Soldaten droegen vaak tunieken uit andere oplages, of kregen kleding vanuit huis gestuurd: zo is Titus’ tuniek voor hem gemaakt door zijn moeder.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-tunica-mars.html
Halsdoek
Het hoofdgat van de tunica is nogal breed: daarom draagt Titus net zoals andere legionairs een sjaal om ervoor te zorgen dat zijn sleutelbenen en schouders beschermd zijn tegen mogelijke blaren of huidirritatie van de lorica hamata.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/historische-hoofddoek.html
Cingulum (riem)
De riem die Titus draagt is niet alleen bedoeld om zijn gladius aan vast te maken, maar ook als een symbool van zijn krijgerschap. Alleen Romeinse soldaten mochten deze dragen, zowel in als buiten dienst. Deze riemen zijn in veel verschillende uitvoeringen teruggevonden en werden in veel gevallen rijkelijk versierd door soldaten, aangezien ze tijdens hun stationering niet veel anders hadden om hun soldij aan uit te geven. Vaak werd dit gedaan met een serie platen (lamna) en vanaf de eerste eeuw n.Chr. een soort schort van versierde hangers (baltea): deze waren gemaakt van messing of tin. Er zijn uit de eerste eeuw v.Chr. ook veel afbeeldingen te zien van cingula in een ‘cowboy’-constructie, waarbij twee riemen gekruist over elkaar werden gedragen. Waarschijnlijk was dit weggelegd voor de rijkste legionairs, die zich twee versierde riemen konden veroorloven.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-romeinse-cintus.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-cingulum.html
Calligae (sandalen)
De sandalen die Titus draagt zijn een praktisch militair model dat door legionairs werd gedragen. Militaire sandalen waren comfortabel en licht van ontwerp: hierdoor konden soldaten hard werk verrichten, lange perioden op wacht staan en grote afstanden per dag marsen zonder blaren te ontwikkelen. De sandalen werden door soldaten zelf voorzien van spijkers om grip te geven op onverharde of natuurlijke grond. Ook konden hiermee gevallen vijanden op het slagveld worden afgemaakt als de Romeinse eenheden over hen heen marcheerden.
Sandalen versleten het snelst van elk onderdeel van de militaire uitrusting: vaak had een soldaat elk jaar een nieuw paar nodig. Hierdoor werd elk jaar een enorm aantal geproduceerd in de militaire fabricae. Dit betekende ook dat ze in tegenstelling tot de rest van de uitrusting een legionair niet generatie op generatie konden worden doorgegeven.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-caligae-neptunus.html
Sagum (Mantel)
Titus heeft voor koud of slecht weer een mantel bij zich. De Romeinse mantel was een grote lap wol, die wordt vastgehouden met een fibula. Romeinse soldaten droegen mantels om zichzelf warm en droog te houden: dat laatste was zeer belangrijk om de uitrusting te beschermen tegen roest of vuil. Ook speelden ze mogelijk ook een rol in nachtoperaties, om legionairs te camoufleren. De mantel kon zelfs worden gebruikt om de arm te beschermen tijdens een gevecht: er is een verslag van legionairs die door de vijand werden overvallen zonder schild en hun mantels om de voorarm wikkelden om als schild te gebruiken.
Uit wandschilderingen is op te maken dat Romeinse legionairs veelal bruine, beige en grijze mantels droegen. Dit kwam doordat de mantels van ongekleurde wol werden gemaakt, zodat de natuurlijke olie van het schaap de mantel waterbestendig kon houden. Centurions en andere veldheren droegen rode, witte of zelfs paarse mantels om op te vallen: Julius Caesar stond er om bekend dat hij ook tijdens veldslagen zijn mantel droeg voor dramatisch effect. De mantel werd ook een steeds belangrijker onderdeel van de uitrusting van Legionairs naarmate hun rijk zich verder naar het Noorden uitbreidde.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-hibernus-herfstgroen.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-mantel-karen-bruin.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-harun-wol-grijs.html
Wapenuitrusting
Om zijn lichaam te beschermen gebruikt Titus het grote republikeinse scutum (schild) en draagt hij een Montefortino-helm en een lorica hamata (maliënkolder). Om te vechten gebruikt hij een pilum (een zware werpspeer) en de oude gladius van zijn oom.
Helm
Titus draagt een ijzeren helm die hij uit Gallië heeft meegenomen als krijgsbuit. De helm is gemaakt van staal en heeft naast twee wangplaten ook een grote plaat die zijn nek beschermt. Hierdoor is deze beter dan Titus’ oude helm. Titus is niet de enige die een Keltische helm van dit type heeft meegenomen uit Gallië, en hij heeft net zoals andere legionairs zijn naam in zijn helm geschreven zodat hij weet welke van hem is.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/keltische-helm-nidau.html
Tijdens de Gallische oorlogen droeg Titus de oude Montefortino-helm van zijn oom. Dit type helm werd gedragen door haast alle legionairs van de laat-Romeinse republiek, net als hun voorgangers (de hastatus, principes en triarius). Dit type helm was in de 4e eeuw v.Chr. overgenomen van de Kelten na de Keltische plundering van Rome en werd van alle Romeinse helmen het langst gebruikt. De helm was voorzien van wangkleppen en had vaak een afneembare pluim van paardenhaar, wat de drager langer liet overkomen om de vijand te intimideren.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-republikeinse-montefortino-a-messing.htm
De Keltische helm die Titus draagt zou in de loop van de eerste eeuw de Romeinen inspireren om een nieuwe helmvariant te produceren: de Coolushelm, vernoemd naar archeologische vondsten bij Coole in Frankrijk. Dit type helm had net als de Keltische helm van Titus een extra plaat die de nek en rug van de drager beschermde. De vroegste modellen (type A en B) waren van eenvoudige constructie, maar in de loop van de tijd zou de nekplaat steeds groter en breder worden. Dit design had een belangrijke invloed op het iconische silhouet van Romeinse ‘imperiale’ helmen in de volgende eeuwen, waar de meeste mensen bekend mee zijn.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-coolus-e-londinium.html
Lorica hamata
De Lorica hamata was een Romeins maliënkolder dat van de derde eeuw voor- tot de vierde eeuw na Christus werd gedragen door Romeinse soldaten. Vaak ontbraken er mouwen om het comfortabeler te maken om lange perioden te dragen, zeker tijdens de mars. Maliën was mogelijk direct overgenomen van de Kelten, aangezien de La-Tènecultuur deze vorm van pantser rond 400 v.Chr. had uitgevonden. In de 4e-2e eeuw v.Chr was de lorica hamata erg duur en konden alleen de rijksten zich een lorica hamata veroorloven: hierdoor werd het haast uitsluitend gedragen door de Triarii en Equites.
Het lijkt dat vanaf ongeveer 120 v.Chr. de Lorica hamata een standaard onderdeel was geworden van de legionairsuitrusting. Ten tijde van de late Republiek en de keizertijd werd de lorica hamata net als de andere onderdelen van de wapenuitrusting door de staat verzorgd. Titus heeft zijn maliënkolder van de staat in bruikleen gekregen, aangezien zijn oom zijn eigen lorica hamata moest verkopen om zijn gezin te onderhouden. Totdat Titus de prijs van het borstpantser heeft afbetaald, wordt het van zijn soldij afgetrokken.
https://www.celticwebmerchant.com/en/flat-ring-roman-lorica-hamata-riveted-and-alternat.html
Wapens
Pilum
Legionairs in de late republiek hadden een pilum of twee pila als onderdeel van hun uitrusting. Dit was een zware werpspeer, die op de vijand werd geworpen voordat de legionairs een stormloop uitvoerden. Het wapen kon ook worden gebruikt als een gewone speer.
https://www.celticwebmerchant.com/en/pilum-3rd-century-bc.html
https://www.celticwebmerchant.com/en/square-pilum.html
Scutum
Vanaf de 4e eeuw v.Chr. gebruiken de Romeinen een scutum, waarschijnlijk net als de Montefortino-helm en het Lorica Hamata overgenomen van de Kelten. Dit langwerpige schild was in de late republiek ongeveer 130 cm lang en had een ovale vorm. Aan de voorkant had het langs de lengte van het schild een houten rib met daarop een schildknop: hiermee kon de scutum ook als stootwapen worden gebruikt.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/schild-van-de-romeinse-republiek.html
Gladius
Ten tijde van de late republiek werd het Gladius Hispaniensis (Spaanse zwaard) gebruikt, dat was overgenomen van Iberische stammen tijdens de Punische oorlogen. De Romeinse variant had een bladvormige kling en was qua lengte vergelijkbaar met zijn voorganger, het La Tène type B zwaard. Het was het belangrijkste wapen van de Republikeinse legionair na het werpen van de pilum. Titus gebruikt de oude gladius van zijn oom, met een pommel in de vorm van een klavertje.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/republikeinse-gladius-osuna.html
De andere soldaten in het dertiende legioen gebruiken vergelijkbare gladii. In deze periode werd de Gladius nog aan de riem bevestigd, maar in de tijd van het principaat zou deze aan een bandolier over de schouder hangen.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-coolus-e-londinium.html