De scutum, het grote Romeinse schild, is het meest kenmerkende wapen van de legionair. In deze blog gaan we in op de ontwikkeling van de scutum en zijn afkomst. De Romeinse scutum is een groot schild dat wijds werd gebruikt in de Oudheid totdat hij rond de 3e eeuw n.Chr. werd vervangen door ronde schilden.
Geschiedenis van de scutum
Waarschijnlijk werden langwerpige ovale schilden ontwikkeld door de Kelten en aan de volkeren van Italië geïntroduceerd tijdens de plundering van Rome in de 4e eeuw v.Chr. Tijdens deze oorlogen vormden de Samnitische stammen die in de Apennijnen woonden bondgenootschappen met de Kelten. Mogelijk namen ze hierdoor het gebruik van de scutum van de Kelten over.
Rond deze tijd bestonden de Romeinse legers voornamelijk uit hoplieten legers die in een falanx formatie vochten tijdens de Keltische plundering van Rome en de Samnitische oorlogen in de 4e eeuw v.Chr. De Romeinen leerden op de harde manier dat statische falanx formaties op het slagveld het onderspit delven tegenover meer manoeuvreerbare infanteristen. Daarom kopieerde ze de Samnitische schilden en pasten ze de gevechtstechnieken aan van hun leger. Vanaf nu zou het Romeinse leger bestaan uit velites, licht bewapende speerwerpers. Als eerste linie: Hastatii bewapend met scutum, zwaard (voornamelijk La Tène B) en de pilum die zowel geschikt was om mee te steken als om mee te werpen. Als tweede linie: Principes, vergelijkbaar bewapend maar rijker en dus beter gepantserd. De derde linie bestond uit Triarii, vergelijkbaar gepantserd als de Principes maar uitgerust met scutum en speer waardoor ze falanx-technieken konden gebruiken.
Kritiek op deze theorie
De theorie is gebaseerd op de werken van verschillende oude schrijvers. De oude Romeinse historicus Livius (54 v.Chr. - 17 n.Chr.) merkte echter op dat de verlengde schilden, samen met de manipulaire tactieken, aan het begin van de 4e eeuw v.Chr. verschenen vóór de Samnitische oorlogen. De oude Griekse schrijver en filosoof Plutarchus (46 - 127 n.Chr.) noemde het gebruik van een schild dat vergelijkbaar was met de vroege scutum in de Slag bij 366 v.Chr. in zijn werk Parallelle Levens. De Franse archeoloog P. Coussin stelde dat de scutum al lang voor de Samnitische oorlogen werd gebruikt en niet van de Samnieten was overgenomen. Ook de Italiaanse VillaNova cultuur gebruikte in de 8e eeuw v.Chr. al ovale rondschilden. Mogelijk werden de ovale schilden vanaf de 8e eeuw v.Chr. vervangen nadat de Grieken handelskolonies stichtten op het Italisch schiereiland en de Etrusken (en later Romeinen) sterk beïnvloedden. De Etrusken namen de falanx formatie over met daarbij de aspis (rondschilden gebruikt door de hoplieten).
Toepasselijkheid van schilden
Hoe dan ook, schilden werden net als ander wapentuig en bepantsering ontwikkeld naargelang de behoefte. De Griekse aspis was ideaal omdat de rondingen ervoor zorgen dat zowel bovenhands als onderhands speren tussen een muur van schilden kunnen worden gestoken. Ovale schilden zijn meer gemaakt in de vorm van de lengte van je lichaam en beschermen daardoor beter in zowel dichte als open formaties waarbij de vijand in close-combat wordt bevochten.
De vroege scutum
De eerste afbeeldingen van de scutum zijn afkomstig van de Este-cultuur in de 8e eeuw v.Chr. en verspreidden zich vervolgens naar de Italianen, Illyriërs en Kelten.
Naar verwachting deden de eerste scuta (meervoud van scutum) al in de 4e eeuw v.Chr. hun intrede in het Romeinse leger. Deze schilden bleken effectief en werden zelfs tot de 2e helft van de 1e eeuw v.Chr. gebruikt. De eerste scuta liepen aan de boven- en onderkant ovaal af. In het midden hadden ze een houten middenrib voor extra versteviging. In het midden van de rib zat een schildknop waarachter aan de binnenkant van het schild het handvat was bevestigd. Een schildknop beschermde de hand en kon tevens worden gebruikt als stootwapen. Deze schilden waren ongeveer 130 cm lang, wat een stuk langer was dan de scutum die vanaf de vroege Keizertijd werd gebruikt. Het schild was licht gebold in tegenstelling tot veel Keltische schilden die zijn teruggevonden in het meer van La Tène. Een Galatisch (Keltisch) origineel van dit type schild, die ook deze bolling heeft, is teruggevonden in Kasr el Harit in Egypte, het zo bekende Fayum schild.
De ovale scutum wordt afgebeeld op het Altaar van Domitius Ahenobarbus in Rome en het monument van Aemilius Paullus in Delphi.
De scutum in het Romeinse rijk
Tegen het begin van de burgeroorlogen was de vorm van de scutum veranderd naar een meer rechthoekige vorm. De rondingen van de oude scuta, vooral die aan de onderkant, boden een kwetsbare plek aan het rechter been (die vooruit werd gezet tijdens een gevecht). Het nieuwe model scutum was geheel rechthoekig en had deze rondingen niet meer. Ook de middenrib verdween en in plaats daarvan was er aan de voorkant enkel nog een rechthoekige, vierkante of ronde schildknop. De scutum werd korter, ongeveer 107 cm lang, hierdoor werd hij ook lichter en kon hij beter lange tijd worden vastgehouden. De rechte vorm van de scutum bood een voordeel tijdens linie gevechten, waarbij de linie geheel gesloten kon worden. Deze scutum kan worden gezien op veel verschillende reliëfs en kunst. Er zijn enkele originelen exemplaren teruggevonden, daarvan is het exemplaar uit de 2de eeuw n.Chr. uit Dura Europos het best bewaard. Fragmenten van een ander schild, uit de 1e eeuw n.Chr., zijn teruggevonden in Doncaster in Engeland en in Masada in Israël.
Voordelen en nadelen
De scutum was licht genoeg om met één hand vast te houden en had een hoogte en breedte die de hele drager bedekten, waardoor de kans klein was dat hij geraakt werd door projectielen of tijdens hand-tot-handgevechten. De metalen knop, of umbo, in het midden van het scutum diende ook als een extra stootwapen.
De samengestelde constructie betekende echter dat vroege versies van het scutum konden breken onder zware hak- of steekaanvallen. Dit werd ervaren tijdens de Romeinse veldtochten tegen Carthago en Dacië, waar wapens zoals de falcata en falx gemakkelijk door het schild heen konden dringen en het konden scheuren. De impact van deze wapens leidde tot ontwerp aanpassingen die het scutum sterker maakten, zoals dikkere planken en metalen randen.
Constructie
De constructie van de kern van de scutum bleef vrijwel ongewijzigd gedurende de periode dat het in gebruik was bij het Romeinse leger. Meestal werden 9 tot 10 houten stroken van 6 tot 10 cm breed in de lengte gelegd, met dunnere stroken die haaks op beide zijden (zowel de binnen- als buitenkant van het schild) werden gelijmd. Dit creëerde een drielaagse houten basis met een dikte van ongeveer 6 mm.
Aanvankelijk was de basis bedekt met vilt, maar tegen de tijd van de Romeinse Republiek werd het schild bedekt met kalfshuid en canvas, waarbij de randen werden versterkt met ijzer, brons of soms leer. In het midden werd een ronde opening uitgesneden voor het handvat, dat werd afgedekt door een umbo. Oorspronkelijk was deze umbo van hout en had hij een spoelvorm, maar tijdens de periode van de Republiek werd hij gemaakt van ijzer of brons en kreeg hij een rechthoekige vorm.
Vermeldingen van de scutum
In de klassieke oudheid zijn verschillende vermeldingen gemaakt over de scutum.
Polybius beschrijft de scutum in zijn werk Historiën:
"De Romeinse verdediging bestaat voornamelijk uit het schild (scutum), waarvan het convexe oppervlak tweeënhalve voet breed en vier voet lang is, met een dikte aan de rand gelijk aan de breedte van een handpalm. Het bestaat uit twee op elkaar gelijmde lagen houten stroken (planken), waarvan de buitenkant bedekt is met canvas en kalfshuid. De boven- en onderranden zijn versterkt met ijzer om het schild te beschermen tegen slagen en schade wanneer het op de grond wordt geplaatst. Een ijzeren schildknop (umbo) is eraan bevestigd, die de zwaarste slagen van stenen, speren en andere zware projectielen afweert..." 2de eeuw .Chr.
volgens Polybius gaf het scutum de Romeinse soldaten een voordeel ten opzichte van hun Carthaagse vijanden tijdens de Punische Oorlogen:
"Ook gaven hun wapens de mannen zowel bescherming als vertrouwen, wat ze te danken hadden aan de grootte van het schild."
De Romeinse schrijver Suetonius noteerde anekdotes over de heroïsche centurio Cassius Scaeva en legionair Gaius Acilius, die respectievelijk vochten onder Caesar in de Slag bij Dyrrachium en de Slag bij Massilia:
Scaeva, met één oog verloren, zijn dij en schouder gewond, en zijn schild doorboord op honderd en twintig plaatsen [met pijlen], bleef de poort van een fort bewaken dat aan hem was toevertrouwd.
Acilius greep in de zeeslag bij Massilia de achtersteven van een vijandelijk schip en toen zijn rechterhand werd afgehakt, evenaarde hij de beroemde daad van de Griekse held Cynegirus, klauterde aan boord van het schip en dreef de vijand voor zich uit met de knop van zijn schild.
De Romeinse schrijver Cassius Dio beschreef in zijn Romeinse Geschiedenis een gevecht tussen Romeinen onderling in de Slag bij Philippi:
"Geruime tijd was er duwen van schild tegen schild en steken met het zwaard, terwijl ze aanvankelijk voorzichtig op zoek waren naar een kans om anderen te verwonden zonder zelf verwond te worden."
De vorm van het scutum stelde dicht opeengepakte formaties van legionairs in staat om hun schilden te overlappen en zo een effectieve barrière tegen projectielen te bieden. Het meest nieuwe (en gespecialiseerde, omdat het vrijwel geen bescherming bood tegen andere aanvallen) gebruik was de testudo (Latijn voor "schildpad"), waarbij legionairs schilden van boven vasthielden om zich te beschermen tegen naar beneden komende projectielen (zoals pijlen, speren of objecten die door verdedigers op muren werden gegooid).
Dio geeft een verslag van een testudo die goed werd gebruikt door de mannen van Marcus Antonius tijdens een campagne in Armenië:
Op een dag, toen ze in een hinderlaag terechtkwamen en werden bestookt door dichte regen van pijlen, vormden de legionairs plotseling de testudo door hun schilden aan elkaar te voegen en hun linkerknieën op de grond te rusten. De barbaren... wierpen hun bogen weg, sprongen van hun paarden, trokken hun dolken en kwamen dichtbij om hen een eind te maken. Hierop sprongen de Romeinen op, strekten hun linie uit... en confronteerden de vijand van aangezicht tot aangezicht, vielen hen aan... en hakten grote aantallen neer.
De testudo was echter niet onverslaanbaar, zoals Dio ook een verslag geeft van een Romeinse schildformatie die werd verslagen door Parthische ridders en paardboogschutters in de Slag bij Carrhae:
Want als [de legionairs] besloten schilden te sluiten om de pijlen te vermijden door de dichtheid van hun formatie, kwamen de ruiters op hen af, sloegen sommigen neer en verspreidden de anderen tenminste; en als ze hun rangen uitbreidden om dit te vermijden, werden ze getroffen door de pijlen.
Speciale toepassingen
Cassius Dio beschrijft hoe scuta werden gebruikt om een hinderlaag te ondersteunen:
"Pompeius was erop gebrand om Orestes tot een conflict te verleiden voordat deze de sterkte van de Romeinen zou ontdekken, uit angst dat hij zich zou terugtrekken zodra hij het aantal zou kennen... Hij hield de rest achter... in een knielende positie en bedekt met hun schilden, waardoor ze onbeweeglijk bleven, zodat Orestes hun aanwezigheid niet zou opmerken totdat hij hen van dichtbij zou naderen."
Dio merkt ook op dat de scutum werd gebruikt als een middel van psychologische oorlogsvoering tijdens de verovering van Syracusa:
"Dienovereenkomstig werden enkele van de poorten geopend door [legionairs], en zodra enkelen naar binnen waren gegaan, hieven allen, zowel binnen als buiten, op een afgesproken signaal een kreet aan en sloegen met hun speren op hun schilden, en de trompetters bliezen een signaal, met als gevolg dat totale paniek de Syracusanen overmande."
Schildknoppen
De vroege Romeinse scuta hadden waarschijnlijk soms stalen en soms houten schildknoppen die werden bevestigd aan de centrale middenrib. Tijdens de vroege keizertijd verdween de middenrib en was aan de voorkant alleen nog maar de schildknop over. Deze knop kon zowel rechthoekig zijn als rond. De traditie van ronde schildknoppen werd waarschijnlijk overgenomen van de Germaanse en Keltische auxilia troepen. Sommige schildknoppen waren verbronst, dit zag er luxe uit en beschermt tegen roest. Sommige schildknoppen werden rijkelijk gegraveerd, het is mogelijk dat deze knoppen gebruikt werden op luxe parade schilden. Mogelijk is de luxe beschilderde scutum van Dura Europos voor parades beschilderd. Door de eeuwen heen veranderde vrijwel niets aan de vormgeving van de ronde schildknoppen. Ook ten tijde van het Laat-Romeinse rijk bleven deze in gebruik, terwijl vanaf de 5de eeuw mogelijk door Germaanse invloeden ook meer konische schildknoppen werden gebruikt zoals het Rhenen-Vermand type. Vanaf de 3e eeuw verdwenen de rechthoekige en vierkante schildknoppen, samen met de traditionele scutum. De ronde schildknoppen bleven naast konische vormen tot in de 11de eeuw in gebruik.
Scuta van het Romeinse Rijk hadden verschillende schildknoppen. Hiervan zijn enkele originelen teruggevonden, zoals de ronde schildknop uit Kirkham, Papcastle, South Shield in Engeland.
Schild decoratie
Doordat weinig originele schilden zijn teruggevonden hebben moeten we vertrouwen op schilden die zijn afgebeeld op Romeinse fresco's en reliëfs. Verschillende Romeinse schrijvers maken melding dat schilden werden gedecoreerd om troepen te kunnen herkennen. Dit diende als communicatiemiddel bij grootscheepse operaties. Waarschijnlijk had elk legioen zijn eigen embleem. Tacitus maakt melding dat tijdens de Bataafse opstand twee soldaten van Vespasianus schilden droegen van Vitellius. Tijdens de slag bij Cremona konden ze zo probleemloos infiltreren bij de vijandelijke troepen en saboteren. Mogelijk kon uit de decoratie ook worden opgemaakt om wat voor type eenheid het ging.
De schrijver Vegetius uit de 5e eeuw voegde daaraan toe dat scuta hielpen bij identificatie:
"Opdat de soldaten in de chaos van de strijd niet van hun kameraden zouden worden gescheiden, had elke cohort zijn schilden op een eigen, unieke manier beschilderd. De naam van elke soldaat stond ook op zijn schild geschreven, samen met het nummer van de cohort en de centurie waartoe hij behoorde."
Een van de meest voorkomende afbeeldingen waren de donderstralen van Jupiter. Deze werden ook regelmatig op auxilia schilden Afgebeeld. De donderstralen symboliseerden de autoriteit van Rome via Jupiter.
Soms worden deze vergezeld met adelaarmotieven en adelaarsvleugels, die eveneens voor Jupiter staan.
Een ander populair motief was de wolf, die Romulus en Remus beschermt of voedt. deze symboliek vindt zijn oorsprong in de Proto-Indo-Europese mythologie. Ook werd de lauwerkrans afgebeeld, mogelijk bij eenheden die een bijzondere prestatie hadden verricht. De torc werd afgebeeld als symbool voor trouw. Ook waren de leeuw, stier, het zwijn, capricorn, pegasus, centaurus en drietand populaire symbolen.
Mogelijk stonden deze symbolen naast hun mythologische symbolische waarde voor de periode en regio waar deze legioenen werden opgericht. Zo hebben legioenen opgericht in Iberië vaak de stier, legioenen opgericht door Keizer Augustus vaak de steenbok, legioenen opgericht in noord-italië vaak het zwijn.
In het laat-Romeinse rijk werden vaak wielmotieven op schilden afgebeeld, deze staan voor Fortuna, Belona of Taranis. Keizer Constatijn beval zijn troepen om het christelijke chi-rho kruis op de schilden te tekenen. In de 5e eeuw werden in plaats van stierenmotieven rozetten gebruikt, die eveneens met Bellona kunnen worden geassocieerd. Veel legioenen vervingen rond deze tijd hun symboliek, II Augusta bijvoorbeeld omarmde een plat cirkelvormig ontwerp. Twee imperiale 7e legioenen namen een tienpuntige ster en een wiel met negen spaken. I italica verving het zwijn voor een cirkelvormig motief en Ii italica nam een wiel met vier spaken.
Kleuren
De exacte kleuren van Romeinse schilden zijn onduidelijk, omdat slechts enkele voorbeelden bewaard zijn gebleven. Wel geven de enkele bronnen aan dat wit de dominante kleur was tijdens de Midden-Republikeinse en mogelijk zelfs de Vroeg-Imperiale periode. Muurschilderingen uit Pompeii tonen bijvoorbeeld overwegend witte schilden, ook bij gladiatoren. Vanaf de 2de-3e eeuw na Christus veranderde dit beeld. Archeologische vondsten uit Dura-Europos laten zien dat rood toen de dominante kleur werd, met één uitzondering: een schild in lichtblauw. In de 4e en 5e eeuw tonen mozaïeken en de Notitia Dignitatum een bredere variatie met wit, rood, blauw, geel en af en toe groen.
Symboliek van kleuren
Kleuren hadden in de Oudheid symbolische betekenissen. Rood en wit zijn geschikt voor schilden, waarbij rood stond voor oorlog, Mars en krijgerschap. Zwart werd als ongunstig gezien, geassocieerd met rouw en onheil. Bruin en grijs werden niet als "echte kleuren" beschouwd en kwamen daarom niet voor. Bruin werd eerder okerkleurig. Aanvankelijk werden blauw en groen als barbaars beschouwd, maar vanaf de 1e eeuw na Christus werden ze steeds gebruikelijker. In de Late Oudheid waren ze volledig geaccepteerd als militaire kleuren.
De perceptie van kleuren veranderde door de eeuwen heen, maar zwart, bruin en grijs werden nooit gebruikt vanwege hun ongunstige symboliek.
Hoe dominant was rood?
Hoewel rood vaak wordt geassocieerd met Romeinse schilden, was het niet altijd de standaard kleur. Tijdens de Republikeinse periode was wit waarschijnlijk gangbaarder, en zelfs in de Vroege Keizertijd is het onzeker of rood de dominante kleur was.
Geschrokken van de kleuren of symboliek? Al onze schilden zijn erop gemaakt om zonder problemen te kunnen worden overgeschilderd naar de voor jouw legioen passende kleuren en symboliek.
Andere Romeinse schilden
Het is belangrijk op te merken dat de scutum niet het enige schild was dat in het Romeinse leger werd gebruikt; er waren verschillende typen schilden die door verschillende takken van het leger werden gebruikt. Toch werd de scutum het beroemdst en werd het een symbool van Rome en zijn krachtige legionairs.
Romeinse schilden in het Laat-Romeinse rijk
Aan het einde van de 3e eeuw lijkt de rechthoekige scutum te zijn verdwenen. Archeologische vondsten uit de 4e eeuw (vooral uit het fort van Dura Europos) wijzen op het gebruik van ovale of ronde schilden die niet semi-cilindrisch waren, maar ofwel komvormig (bolvormig) of plat. Romeinse kunstwerken uit de periode vanaf het einde van de 3e eeuw tot het einde van de Oudheid tonen soldaten met ovale of ronde schilden.
Het best bewaard gebleven voorbeeld, gevonden in Dura Europos in Syrië, was 105,5 centimeter hoog, 41 centimeter breed en 30 centimeter diep (vanwege de semi-cilindrische vorm). Het schild is gemaakt van stroken hout die 30 tot 80 millimeter breed en 1,5 tot 2 millimeter dik zijn. Deze stroken zijn in drie lagen samengevoegd, waardoor de totale dikte van de houten laag 4,5 tot 6 millimeter bedraagt. Het schild was waarschijnlijk goed gemaakt en buitengewoon stevig.
Het woord scutum overleefde de val van het Romeinse Rijk en bleef in gebruik binnen de militaire terminologie van het Oost-Romeinse Rijk. Zelfs in de 11e eeuw na Christus noemden de Byzantijnen hun zware infanterie nog steeds scutati (Grieks: Σκυτατοί).