Romeinse pilum & plumbata

Romeinse pilum & plumbata

Werpsperen in het leger van de Romeinse Republiek

Het leger van de Romeinse Republiek bestond tussen de 4e en 2e eeuw v.Chr. uit verschillende typen krijgers. Deze Romeinse krijgers hadden allemaal burgerschap en maakten zodoende deel uit van de Romeinse krijgersklasse. Het was gebruikelijk dat rond deze tijd krijgers hun eigen wapenrusting financierden, wat leidde tot het benadrukken van verschillende standen in het leger, gebaseerd op rijkdom. Het leger bestond uit verschillende standen: de Equites, de rijkste klasse. Dit waren ruiters. Velites, vaak waren dit jongeren en andere mensen met minder rijkdom. De Hastati, zij waren gewapend met een pilum, scutum en zwaard. De Principes, zij waren hetzelfde bewapend als de Hastati maar waren rijker en konden zich lichaamsbepantsering veroorloven (de lorica hamata). De Triarii, dit waren de rijkste en meest ervaren infanteristen en vochten nog volgens de oude falanx formatie met speer en schild. Ook hadden ze een zwaard als secundair wapen. 

De Verutum, werpspeer

De Verutum was een korte werpspeer die werd gebruikt in het Romeinse leger. Deze werpspeer werd gebruikt door de velites tijdens hinderlagen en hit-and-run tactieken op het slagveld. In tegenstelling tot de zwaardere pilum, die door de Hastati en Principes werd gebruikt om de vijand te verzwakken voordat ze zich in hand-tot-hand gevecht stortten. De schachten van de verutum waren ongeveer 1,1 meter lang, aanzienlijk korter dan die van de 2 meter lange pilum. De punt was ongeveer 13 centimeter lang. De verutum had ofwel een ijzeren schacht zoals de pilum of een taps toelopende metalen kop. Het werd soms geworpen met behulp van een werpband of amentum.

De verutum werd waarschijnlijk overgenomen van de Samnieten en de Volsci, maar er is niet genoeg bewijs om dit te bevestigen. Gedurende de 3e en 2e eeuw v.Chr. droegen de Romeinse lichte infanteristen (velites) zeven veruta mee in de strijd. Het bleek een behoorlijk effectief wapen, zelfs tegen oorlogsolifanten, zoals bewezen in de Slag bij Zama. Aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. werd de verutum uit gebruik genomen, samen met de velites, maar de werpspeer werd opnieuw in de legioensuitrusting opgenomen tijdens het late rijk.

De pilum

De pilum was eveneens ontwikkeld ten tijde van de Romeinse Republiek. Later werd dit de bekende werpspeer van de Romeinse legionairs. 

Het is niet precies bekend wanneer Romeinen voor het eerst begonnen de pilum te gebruiken. Het is bekend dat het al voor de 4de eeuw v.Chr. werd gebruikt, en volgens een theorie zou ook de pilum zijn overgenomen van de Samnieten, Sabijnen of Etrusken, die soortgelijke pijlen hadden. In de legers van de Romeinse republiek werd de pilum gebruikt door de Hastati en Principes. Een alternatieve theorie is dat de pilum tijdens de 1e Punische oorlog net als de gladius werd overgenomen van de Iberische huursoldaten in dienst van Carthago

Na de Bondgenotenoorlog (91 v.Chr. tot 88 v.Chr.) veranderde de militaire structuur en werden de Hastati en Principes Romeinse legionairs. Ze bleven de pilum gebruiken. 

Technische eigenschappen

De pilum bestond uit een lange ijzeren kop met een kleine punt aan de voorkant en een houten schacht. Er waren verschillende types van de pilum. Het meest voorkomende type had een platte tang aan de onderkant van de kop, die in de verbrede bovenkant van de houten schacht was geklonken. Een tweede type had een geneste kop, en een derde, minder bekend type, had een puntige tang. Gedurende de lange Romeinse geschiedenis onderging de pilum meerdere veranderingen en verbeteringen.

Oudste vorm van de pilum

De oudste vorm van de pilum had een bladvormige punt en werd oorspronkelijk door de Etrusken gebruikt. Dit model bleef in gebruik tot de 2de eeuw na Christus. Een laat exemplaar van dit type pilum maakt deel uit van de collectie van het Archeologisch Museum van München. Deze versie van de pilum was waarschijnlijk lichter dan de latere versies die ontwikkeld werden. Het is mogelijk dat dit type pilum minder vaak door de legionairs werd gebruikt dan de latere, zwaardere versies, hoewel dit niet met zekerheid kan worden gezegd. Deze pilum was eenvoudig bevestigd aan een houten schacht.

Laat Republikeins - vroege Keizertijd

Vanaf de 2de eeuw voor Christus ontwikkelde zich een nieuw type pilum, dat een kop had die met nagels aan de schacht werd bevestigd. Het voordeel van deze versie was dat de kop vervangen kon worden, terwijl de schacht behouden bleef. Ook konden de pila gedemonteerd worden tijdens marsen, wat ze handiger maakte voor de legionairs.

Later onderging de pilum enkele kleine veranderingen, meestal in de manier waarop de punt aan de schacht werd bevestigd. De punt werd vaak gekarteld of piramidaal om de penetratiekracht te vergroten.

2de-3de eeuwse pilum

In de 3e-2e eeuw voor Christus was de kop van de pilum meestal korter dan de latere versies. De kop was vaak 30-40 cm lang en had een brede, platte punt met weerhaken. Het totale gewicht van de pilum varieerde tussen 1 en 2,5 kg, afhankelijk van het specifieke model. De gemiddelde lengte was ongeveer 2 meter, en de kop was meestal 60 cm lang, hoewel sommige exemplaren een kop van 90 cm hadden. De kop had een dikte van ongeveer 7 mm.

Er waren verschillende manieren om de kop aan de schacht te bevestigen. Eén methode was de "moffen"-methode, waarbij een holte aan het einde van de kop werd gemaakt die over de bovenkant van de schacht werd geplaatst. Een andere veelgebruikte methode was de bevestiging met een platte tang, die met klinknagels aan de schacht werd bevestigd. Oorspronkelijk werden ijzeren klinknagels gebruikt, later ook houten klinknagels.

De verzwaarde pilum

Er is geen archeologisch bewijs voor de verzwaarde pilum, maar sommige visuele bronnen, zoals reliëfs van het Palazzo della Cancelleria en metopen van het Tropaeum Traiani, tonen een pilum met een bolvormig gewicht onder het piramidevormige houten gedeelte van de schacht. Dit type pilum wordt gedateerd tussen de Flavische periode en de campagnes van Trajanus in Dacië (eind 1e – begin 2e eeuw na Christus).

Wat was het doel van deze bol? We weten het niet zeker, aangezien er geen archeologische exemplaren zijn gevonden. De meest logische verklaring is dat de bol een gewicht was, mogelijk van lood of brons. Dit zou de impactkracht en de doordringbaarheid van het wapen kunnen vergroten. Dit type pilum zou een interessante keuze zijn voor reenactment van een legionair uit het einde van de 1e of begin 2e eeuw na Christus.

Andere kenmerken van de pilum

De onderkant van de schacht had vaak een ijzeren punt waarmee de pilum in de grond gestoken kon worden wanneer dat nodig was. Het wordt verondersteld dat elke legionair twee pila bij zich droeg, die verschillende gewichten hadden. Tegen het einde van het Romeinse Rijk verdween de pilum uit het arsenaal van de legionair en werd vervangen door de plumbata.

Gebruik van de pilum

De pilum was net zo belangrijk voor een Romeinse legionair als de gladius of de scutum. Deze bijzondere speer was even krachtig als de zwaarden van de legionairs en de speren van de auxiliaire troepen. Elke legionair droeg altijd één of meer pila op zijn schouder, naast zijn furca (een kruisvormig draagapparaat voor persoonlijke spullen).

Aantal pila

Tijdens de Republiek droeg elke legionair twee pila: één lichte en één zware. Op afbeeldingen van keizerlijke legionairs wordt echter vaak maar één pilum getoond, hoewel sommige ook twee pila laten zien die identiek waren en dezelfde functie hadden. Het lijkt erop dat legionairs nog steeds twee pila droegen, maar zonder het verschil tussen een "lichte" en een "zware" versie.

De pilum en het hergebruik door de vijand

Een bekende theorie is dat de ijzeren punt van de pilum moest buigen wanneer hij zijn doel raakte. Zo kon de vijand de werpsperen niet teruggooien naar de Romeinen. Experimentele archeologie heeft echter bewezen dat de punten van de pilum amper verbogen nadat ze werden gebruikt. Het feit dat deze pijlen doel troffen in vijandelijke schilden was al voldoende om de vijand zijn schild te doen weggooien en daardoor kwetsbaar te zijn voor de Romeinse charge die enkele seconden later plaatsvond. De punt van de pilum kan gemakkelijk van de schacht worden verwijderd. Dit had mogelijk een praktisch doel zodat punten snel vervangen konden worden en de dure schacht kon worden hergebruikt. 

De speciale vorm van de pilum zorgde ervoor dat deze moeilijk uit het schild werd getrokken, en de lange ijzeren steel maakte het vrijwel onmogelijk om het af te snijden. Dit dwong de vijand zijn schild weg te gooien, waardoor hij kwetsbaar werd voor het hand-to-hand gevecht met de legionairs. Sommige bronnen, zoals Matt Amt van Legio XX, merken echter op dat het vermogen om een schild te verwijderen vaak werd overdreven – de pilum was immers ontworpen om te doden.

Gebruik van de pilum in gevechten

De pilum was hoofdzakelijk een werpspeer, bedoeld om de vijand op relatief korte afstand te raken. In echte gevechten wierpen legionairs de pilum tot 35 meter ver, met als doel de vijand in verwarring te brengen. Een directe treffer met de punt van de pilum was bijzonder gevaarlijk, aangezien de zware versies door pantser konden dringen en ernstige verwondingen veroorzaakten. 

In zijn Commentariën over de Gallische Oorlog beschreef Caesar het effect van een salvo van pila op de vijand: ‘De soldaten wierpen hun zware speren van bovenaf en doorbraken gemakkelijk de formatie van de vijand’.

Daarnaast kon de pilum ook worden gebruikt om mee te steken, bijvoorbeeld tegen cavalerie aanvallen. Dit was bijzonder nuttig in de Slag bij Pharsalus (48 v.Chr.) toen Caesar zijn troepen tegen de cavalerie van Pompeius inzet: "Caesar gaf het teken en zijn cavalerie maakte ruimte, waarna drie duizend soldaten uit de reserve naar voren kwamen. Ze richtten hun speren omhoog op de cavalerie. De cavalerie, die niet gewend was aan zulke gevechten, kon de slagen niet weerstaan en vluchtte." Met de schachtkap aan de achterkant kon de pilum het als de Griekse dory worden gefixeerd in de grond. 

De plumbata

Als opvolger van de pilum ontwikkelde zich een ander type werpspeer in de vorm van een grote dartpijl. Plumbatae of martiobarbuli waren door lood verzwaarde werppijlen die door Laat-Romeinse infanteristen werden gedragen. Ze hadden dezelfde functie als de pilum, maar waren aanzienlijk korter en onvoorspelbaarder. Romeinse soldaten in sommige legioenen droegen plumbatae. Deze werden in leren ringen vastgemaakt aan de achterkant van het schild.  Hierdoor konden ze onverwachts worden gebruikt. Hun vormgeving zorgde ervoor dat ze op een langere afstand konden worden geworpen dan de vroegere pilum. 

De plumbata bestond uit een loodgewicht kop die aan een houten schacht met veren was bevestigd, waardoor soldaten ze effectief over lange afstanden konden werpen. Het Romeinse werk De rebus bellicis en het Byzantijnse handboek voor oorlog Strategicon, bevestigen het gebruik van plumbatae en beschrijven variaties, zoals de geplaatste plumbatae (plumbata tribolata). Archeologische vondsten in Wroxeter en elders bevestigen de beschrijvingen en het gebruik van deze wapens.  

Het volledige wapen bestond uit een kop, schacht en veertjes aan de achterkant.  De eerste voorbeelden lijken door de oude Grieken vanaf ongeveer 500 v.Chr. te zijn gedragen, maar de bekendste gebruikers waren de laat-Romeinse en Oost-Romeinse legers. De vroegste en best geschreven bron voor deze wapens verwijst naar een periode rond 300 na Christus, hoewel het document werd samengesteld rond 390–450 na Christus.

Vegetius vermeld in zijn 4e eeuwse Re militari, 1.17:

"De oefening van de geladen werpsperen, martiobarbuli genoemd, mag niet worden overgeslagen. Vroeger hadden we twee legioenen in Illyrië, elk bestaande uit zes duizend man, die door hun buitengewone behendigheid en vaardigheid in het gebruik van deze wapens dezelfde naam droegen. Zij ondersteunden lange tijd het gewicht van alle oorlogen en onderscheiden zich zo opmerkelijk dat de keizers Diocletianus en Maximianus bij hun toegang hen eerden met de titels Jovianus en Herculeaans en hen verkozen boven alle andere legioenen. Elke soldaat draagt vijf van deze werpsperen in de holte van zijn schild. Zo lijken de legionairs de plaats van boogschutters in te nemen, omdat ze zowel de mannen als de paarden van de vijand verwonden voordat ze binnen bereik van de gewone werpwapens komen."

Een tweede bron, ook uit de late 4e eeuw, met de titel De rebus bellicis laat zien hoe deze wapens eruit zagen. De afbeelding toont wat lijkt op een korte pijl met een gewicht dat aan de schacht is bevestigd. Hoewel er alleen latere kopieën van het originele manuscript bestaan, wordt dit bevestigd door de overblijfselen die tot nu toe in de archeologische opgravingen zijn gevonden.

Plumbatae bevat etymologisch plumbum, wat lood betekent, en kan vertaald worden als "loodgewicht [werpstenen]". Martiobarbuli in deze vertaling is mattiobarbuli in het Latijn, wat waarschijnlijk een assimilatie is van Martio-barbuli, oftewel "kleine weerhaken van Mars". De "barb" impliceert een weerhaken kop.

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Patrick
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden