De gladius

De gladius

De gladius was een kort Romeins zwaard dat bedoeld was voor steken en houwen. In deze blog gaan we in op de verschillende typen gladii en waarvan de Romeinen deze overnamen. 

Een volledig uitgeruste Romeinse legionair, na de bondgenotenoorlog (91–88 v.Chr.), was gewapend met een zwaard (gladius), een schild (scutum), één of twee werpspiezen (pila), vaak een dolk (pugio). Traditioneel gooiden soldaten pila om chaos te creëren in de vijandelijke linie, voordat ze een charge uitvoerden. Tijdens de charge werd de gladius getrokken. 

Het ontstaan van de gladius

Tijdens de Eerste Punische Oorlog (264–241 v.Chr.) op Sicilië kwamen de Romeinse legers voor het eerst in contact met Iberische krijgers, die als huurlingen voor Carthago vochten. De Iberiërs stonden destijds bekend om het ontwerp en de productie van hoogwaardige wapens, met name de gladius Hispaniensis, het 'Spaanse zwaard'. 

Hoewel Polybius vermeldt dat de gladius tijdens de Tweede Punische Oorlog door de Romeinen werd overgenomen, blijkt uit zijn eigen verslag dat het wapen al in gebruik was tijdens de Gallische invasie van 225 v.Chr. De gladius verving zo waarschijnlijk het La Tène type B zwaard dat door de Romeinen van de Kelten was overgenomen na de plundering van Rome in 390 v.Chr. 

De gepunte vorm van de gladius en de korte lengte waren noodzakelijk omdat houwen moeilijk konden worden uitgevoerd in gesloten formatie. Ook de Spartanen uit de 5e eeuw v.Chr. verkozen om die reden een extra korte xiphos. Buiten de gesloten infanterieformatie was de gladius op veel vlakken minder effectief dan Keltische zwaarden.

De gladius werd gebruikt door de Romeinen als het primaire wapen van de infanterie tot de tweede helft van de 2e eeuw n.Chr., waarna het werd verdrongen door de spatha. Deze verandering werd beïnvloed door bredere ontwikkelingen in het Romeinse Rijk, zoals de verbetering van de metallurgie, de veranderingen in militaire tactieken van de infanterie, en de verschuiving van typische tegenstanders van Rome. De spatha werd het belangrijkste type zwaard tijdens de Grote Volksverhuizing en evolueerde later in de zwaarden van de Vendel en Karolingische types.

Etymologie

Gladius wordt algemeen beschouwd als een Keltisch leenwoord in het Latijn (mogelijk via een Etruskische tussenpersoon), afgeleid van het oude Keltische kladi(b)os of kladimos "zwaard" (vandaar het moderne Welsh cleddyf "zwaard", modern Breton klezeff, Oud-Iers claideb, modern Iers claidheamh [zelf misschien een leenwoord uit het Welsh]; de stam van het woord kan bewaard zijn gebleven in het Oud-Ierse werkwoord claidid "graaft, uitgraaft" en wordt vroeger aangetroffen in de Gallisch-Brittonische plaatsnaam-elementen cladia/clado "greppel, sloot, vallei").

Geschiedenis van de ontwikkeling

Waarschijnlijk werd tot en deels tijdens de 2e Punische oorlog nog steeds het Keltische La Tène type B zwaard gebruikt. Deze waren overgenomen tijdens de hervormingen na de Keltische plundering van Rome in de 4e eeuw n.Chr. Ook werd tot de 3e eeuw v.Chr. de Griekse xiphos nog gebruikt, al raakte deze al langere tijd in onbruik. De meest waarschijnlijke oorsprong van de gladius is de overname van het ontwerp van de Keltiberiërs, wat wordt ondersteund door de vorm van het wapen.

In de vroege Romeinse Republiek was de gladius relatief lang, net als de La Tène type B zwaarden. Het populairste type uit die tijd, het zogenaamde "Spaans type", had een kling van 60–65 cm. Na verloop van tijd, naarmate de Romeinse legers zich ontwikkelden en de gladius werd aangepast aan de gevechtstactieken van de legioenen, werden de zwaarden korter. De lengtes varieerden van 65 cm voor de grootste "Spaans type" zwaarden tot 45 cm voor de latere en kleinere "Pompeii" types.

Vanaf het tweede kwart van de 2e eeuw na Christus werden, als alternatief voor de Pompeii gladii, zwaarden met Sarmatische handvatten populair (bekend om hun ringvormige pommel). In het derde kwart van de eeuw kwamen spatha zwaarden van het "Lauriac-Grummock" type op. Tegen het begin van de 3e eeuw was de spatha het belangrijkste zwaard in het Romeinse leger. Toch verdween de gladius niet helemaal: het bleef in gebruik voor gladiatorengevechten, zoals blijkt uit iconografische bronnen uit de 3e en 4e eeuw n.Chr.

Soorten gladii

Gedurende de lange tijd veranderde de gladius. Het werd voortdurend gemodificeerd naargelang het type oorlogvoering. Tegenwoordig worden verschillende types van het oude Romeinse zwaard onderscheiden:

Gladius Hispaniensis (216 v.Chr-25 n.Chr.)

Het vroegste en meest voorkomende type. Totale lengte: 75–85 cm, lemmet: 60–65 cm, breedte van het lemmet: 5 cm, gewicht: ongeveer 900–1000 g. Het lemmet heeft een kenmerkende bladvorm met een kromming. Gebruikt tussen 216 v.Chr. en 25 v.Chr.

Mainz type gladius (13 v.Chr-200 n.Chr)

Dit type heeft een verlengd punt en een kleine "taille" in het lemmet. Totale lengte: 65–70 cm, lemmet: 50–55 cm, breedte van het lemmet: 7 cm, gewicht: ongeveer 800 g. Het type is genoemd naar de vondst in de omgeving van Mainz, Duitsland. Gebruikt tussen 13 v.Chr. en het begin van de 2e eeuw na Christus.

Fulham type gladius (25 n.Chr. - 100 n.Chr)

Dit type lijkt op het Mainz type, maar heeft een driehoekige punt en een smaller lemmet. Totale lengte: 65–70 cm, lemmet: 50–55 cm, breedte van het lemmet: 6 cm, gewicht: ongeveer 700 g. Het werd voor het eerst gevonden in Fulham, Groot-Brittannië. Dit type wordt vaak beschouwd als een variant van het Mainz type. Gebruikt tussen 25 n.Chr. en 100 n.Chr.

Pompeii type gladius 1e eeuw n.Chr-3e eeuw n.Chr.)

Dit type heeft een lemmet met parallelle randen en een driehoekige punt en lijkt veel op de spatha, maar is korter. De Pompeii-gladius werd ontwikkeld uit het Mainz-type. De punt is meestal minder uitgesproken, terwijl het lemmet dunner en korter is, met parallelle randen. Totale lengte: 60–65 cm, lemmet: 45–50 cm, breedte van het lemmet: 5 cm, gewicht: ongeveer 700 g. Het werd gebruikt van de 1e tot de 2e eeuw na Christus, maar werd aan het begin van de 3e eeuw verdrongen door de spatha. Het werd genoemd naar de vondst in de ruïnes van Pompeii. Dit type is het lichtste en dunste van de gladii.

Gebruik in gevechten

De constructie van de gladius maakt het in de eerste plaats een steekwapen. Echter, er bestaat enige discussie of de gladius alleen als een steekwapen werd gebruikt of ook als wapen om mee te houwen. Verschillende bronnen beschrijven hoe de gladius voor beide werd gebruikt. 

Polybius beschreef de gladius als volgt:
"De gladius heeft een stevig, sterk lemmet, en kan zowel uitstekend steken als snijden." Hij ging verder met te zeggen dat de Romeinen in gevechten, wanneer zij met een zwaard streden, zowel hakken als steken gebruikten.

Dionysius van Halicarnassus beschreef ook houwen:
"Ze hakten de pezen van de vijand onder de knieën of bij de enkels door en wierpen hen omver."

Tegen het einde van de 2e eeuw wordt de gladius vooral gezien als een steekwapen, maar er zijn aanwijzingen dat het ook gebruikt werd voor houwen in gladiatorengevechten, waar het als een veelzijdig wapen in verschillende vormen van gevechten werd ingezet.

Functie van de onderdelen van de gladius

De functie van de grip, zoals bij andere zwaarden, was deels het beschermen van de hand, het versterken van het zwaard en het bieden van steun bij een steekaanval (de belangrijkste vorm van aanval). De grip was uiteraard bedoeld voor het vasthouden van het zwaard.

Het zogenaamde "appel" (de bolvormige knop aan de achterkant van het handvat) diende vermoedelijk om het zwaartepunt naar het handvat te verschuiven door een groter, bolvormig uiteinde (tegengewicht). Hoewel sommige gevonden appelknoppen gemaakt zijn van hout of been, en deze materialen niet in staat zijn het zwaartepunt aanzienlijk te veranderen, suggereren archeologische vondsten dat de hoofdfunctie van de appel het gemak van het vasthouden was, zodat de hand niet naar beneden zou schuiven tijdens een slag. 

Het lemmet van de gladius had een vrij brede snijkant om zowel geschikt te zijn om te houwen als diep te steken. Het werd voornamelijk gebruikt voor gevechten in formatie. Het was mogelijk om te hakken met de gladius, maar de uiteindelijke bedoeling was altijd om de vijand te doden met een krachtige steekaanval, waarvoor de gladius oorspronkelijk was ontworpen.

De schede

Schedes waren een essentieel onderdeel van de gladius. Ze werden gebruikt voor het opbergen van het zwaard en het snel trekken in de dichte formatie, waarbij het zwaard meestal aan de rechterzijde van de soldaat werd gedragen, zodat hij niet hoefde uit te halen wanneer hij zijn zwaard trok. Dit voorkwam letsel aan de persoon naast hem. De schede werd bevestigd met riemen die door ringen aan de schede werden gestoken. Soms hadden de riemen gespjes om het aantrekken en verwijderen van de schede gemakkelijker te maken. Vanaf de 1e eeuw n.Chr. werd de gladius aan een eigen schouderriem gedragen. Voor deze tijd werd hij bevestigd aan de balteus.

Materiaal

Gladii werden meestal van staal gemaakt, hoewel er ook bronzen exemplaren zijn gevonden. Mogelijk hadden deze meer een ceremoniële waarde. Vanaf het einde van de 2e eeuw na Christus, en vooral in de 3e eeuw, werden zwaarden vervaardigd van gesmeed staal volgens het proces van damaststaal. De hogere kwaliteit van staal speelde een rol in de verschuiving naar langere zwaard types zoals de spatha.

Romeinse zwaarden werden gemaakt van staal met verschillende koolstofgehalten. Dit varieerde tussen 0,02% en 2,14% koolstof. Hoe meer koolstof, hoe harder en sterker het staal, maar dat maakte het ook brozer. Onderzoek van Romeinse zwaarden suggereert dat de Romeinen twee verschillende materialen gebruikten voor de vervaardiging van hun zwaarden: een zachtere kern en een hardere buitenlaag, die de snijkant sterker maakte zonder dat het zwaard zou breken in gevechten.

Archeologisch bewijs van het gebruik van de gladius

In de buurt van het dorp Almedinilla (provincie Córdoba) werden overblijfselen van een Iberisch dorp gevonden. Opgravingen uit 2006-2009 gaven nieuwe inzichten in de gebeurtenissen van de 2e eeuw v.Chr. (tijdens de 2e Punische oorlog). Archeologen ontdekten duidelijke brandsporen. In deze context werden de overblijfselen van twee mannen gevonden, die beide tekenen vertoonden van een gewelddadige dood. De eerste man had zijn rechterschouder verloren door een sterke slag met een gladius. De tweede had zijn arm verloren en had andere verwondingen door een zwaard. Het is onduidelijk of hierbij gebruik werd gemaakt van een vroeg type gladius of van de La Tène type B zwaarden. 

Er zijn ook andere skeletten, maar deze zijn veel slechter bewaard gebleven. Het is moeilijk te zeggen wat er precies in de oudheid hier is gebeurd, maar waarschijnlijk heeft het te maken met de gebeurtenissen van de Lusitaanse oorlog (155 v.Chr. - 139 v.Chr.) en de gevolgen van de campagnes van Quintus Fabius Maximus Servilianus.

Andere voorbeelden van het gebruik van de gladius werden gevonden tijdens het onderzoek naar de overblijfselen van soldaten die omkwamen in de Sertoriaanse oorlog in Valencia (75 v.Chr.). Blijkbaar was het favoriete werk van de Romeinse legioenen het afslaan van ledematen met één slag. Bij een van de soldaten werden zowel zijn armen als benen afgehakt. Bij een andere soldaat waren beide armen en ook zijn hoofd afgesneden, het hoofd werd naar zijn voeten gegooid. Of beter gezegd: waar ze zouden moeten zijn, want ook die waren afgesneden.

Op reliëfs wordt de gladius zowel met stekende als houwende beweging afgebeeld. Meestal kunnen we op afbeeldingen zowel het moment van de steekaanval zien als de momenten waarop men zich voorbereidt op een steekaanval vanuit een verdedigende houding.

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Patrick
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden