Kralenkettingen zijn al sinds de prehistorie in gebruik. Archeologische vondsten tonen aan dat mensen in het Paleolithicum al kralen maakten van schelpen, botten en stenen. Later, in de bronstijd en ijzertijd, werden glazen en metalen kralen populair. Kralenkettingen waren populair in heel Europa.
Kettingen bleven in de Vikingtijd een belangrijk sieraad, zelfs toen ze in andere delen van Europa minder populair werden. Ze waren meer dan alleen decoratieve accessoires; hun materialen, vorm en samenstelling kunnen veel zeggen over de drager en diens status.
Materialen en betekenis
Vikingkettingen werden gemaakt van verschillende materialen, zoals glas of edelstenen. Deze kralen waren niet alleen mooi, maar symboliseerden ook rijkdom. Vooral in de elite kringen was het hebben van een bijzondere exotische collectie kralen een teken van status. Kettingen konden ook unieke elementen bevatten, zoals een ongewoon amulet of een bijzondere rangschikking van kralen. Dit gaf de drager een bijzondere of spirituele betekenis.
Kettingen als communicatiemiddel
Kralenkettingen waren veel meer dan enkel een statussymbool. Verhalen over Genevieve, Bathild en de Brísing-ketting dichten een rituele betekenis aan kettingen voor die mensen zouden kunnen betoveren in verleiding en zelfs boodschappen kunnen overbrengen.
Middeleeuwse bronnen tonen aan dat kettingen soms zelfs identiteiten vertegenwoordigen. Een beroemd voorbeeld is de Brísing-ketting, die in het Oudnoordse gedicht Þrymskviða wordt genoemd als eigendom van de godin Freyja. Volgens de mythologie maakte deze ketting haar onweerstaanbaar. Ze had hem van vier dwergen gekregen in ruil voor sex. Men geloofde dat kettingen bepaalde levenskracht of spirituele energie konden bezitten.
Een opmerkelijk voorbeeld dat de spirituele rol van kettingen en hangers benadrukt is de archeologische vondst van een 10e-eeuwse tingieterij in Trendgården, Denemarken. Daar werd een mal gevonden die zowel een thorshamer als een christelijk kruis kon gieten. Dit geeft aan dat de religieuze betekenis van kettingen werd overgenomen in de latere Christelijke Viking traditie.
Kettingen en magische specialisten
Binnen de Vikingcultuur waren kettingen ook nauw verbonden met magische praktijken. Rituele specialisten, zoals de völva, droegen kettingen als onderdeel van hun materiële uitrusting.
Uit archeologische vondsten blijkt dat sommige kettingen werden gevonden samen met voorwerpen die als magische staffen werden gebruikt. In 25 ontdekte ketting assemblages die met vǫlur in verband kunnen worden gebracht, zijn opvallende combinaties van voorwerpen gevonden, waaronder slangen figuren en magische staffen. Deze assemblages suggereren dat kettingen een rol speelden in de praktijk van seiðr-magie, een vorm van spirituele en rituele magie binnen de Vikingtijd.
Archeologische bevindingen en patronen
Archeoloog Leszek Gardeła heeft onderzoek gedaan naar rituele voorwerpen uit de Vikingtijd. Hij vond 19 graven met slangen figuren, 42 met magische staffen en 63 waarin kralenkettingen voorkwamen. In 25 van die graven werden zowel kettingen als magische voorwerpen gevonden, wat suggereert dat de völva of andere rituele specialisten kettingen droegen. De kettingen uit deze graven bestonden meestal uit kralen, soms aangevuld met hangers. De hoeveelheid kralen varieerde sterk: sommige graven bevatten slechts één kraal, terwijl anderen er 88 hadden.
Soms blijkt dat kralen niet altijd als halsketting werden gedragen. In een graf in Fyrkat werd bijvoorbeeld een verzameling kralen en hangers gevonden bij de middel van een individu, wat erop kan wijzen dat ze deel uitmaakten van een gordel of een tas. Dit maakt het moeilijk om precies te achterhalen hoe kettingen werden gedragen en welke betekenis ze hadden.
Kettingassemblages en toverstaffen
Kettingen bieden belangrijke inzichten in de rituele praktijken van de Vikingtijd. De Zweedse archeoloog Callmer ontwikkelde een classificatiesysteem voor kralenassemblages, dat hielp bij het dateren van bepaalde graven. Hij ontdekte 32 verschillende kralentypes, die hij in chronologische perioden kon indelen.
Door deze methode kunnen archeologen niet alleen bepalen wanneer een bepaalde ketting is gemaakt, maar ook hoe de rol van kettingen in rituelen zich door de tijd heen heeft ontwikkeld.
8ste eeuws völva graf
De oudste bekende vondst van een völva-kralenassemblage komt uit een crematiegraf in Fure, Noorwegen. De kralen in het graf zijn niet beschadigd door vuur, wat erop wijst dat ze na de crematie zorgvuldig werden bewaard en van de overledene gescheiden. Dit onderzoek helpt ons meer te begrijpen over het gebruik van kralen in de Vikingtijd.
Het systeem van Johan Callmer helpt bij het herkennen van patronen in kralen, maar heeft beperkingen bij veelvoorkomende kralen zoals brons, zilver, goud, barnsteen en steen. In de vondst uit Fure waren 56 kralen van deze materialen, naast 780 andere kralen en 194 extra kralen. Slechts 132 kralen konden niet precies worden geclassificeerd, deels omdat sommige gesmolten waren door de hitte van de crematie.
Het is lastig om vaste kenmerken te vinden voor wat we een 'völva-kralenassemblage' zouden noemen. In plaats daarvan is onderzocht hoe deze assemblages passen binnen bredere trends van het gebruik van kettingen in de Vikingtijd. De studie bouwt voort op Callmers werk en toont aan dat kralen en hangers ons veel kunnen vertellen, zelfs als ze niet als kettingen werden gedragen.
Oorspronkelijk dateerde Callmer deze assemblage tussen 790 en 820, maar latere vondsten wijzen erop dat de kralen misschien wel eerder begraven zijn, mogelijk rond 760. Dit wordt ondersteund door vergelijkbare vondsten in Haukenes en de Baltische regio. Bovendien bevat de assemblage gouden folie zegels uit het Nabije Oosten, die pas rond 780 in Ribe voorkomen, maar waarschijnlijk eerder al circuleerden in de Baltische elite. Een andere kraal met inscripties wijst op oosterse connecties en kan een Egyptische faience-kraal zijn, wat de indruk versterkt dat deze assemblage stamt uit een tijd van intensievere handel met het Oosten.
De Fure-begrafenis uit de late jaren 700 laat zien hoe handelsnetwerken zich in die tijd uitbreidden. Een Ierse kruishanger in de assemblage wijst op connecties met Ierland. Dit zou een teken kunnen zijn van de vroege Vikinginvallen, zoals de aanval op Ierland in 795. Het is echter ook mogelijk dat de hanger vreedzaam werd verkregen, bijvoorbeeld als een religieus geschenk. Daarnaast werden er magische staffen gevonden in het graf, wat suggereert dat de vrouw die werd begraven een rituele rol had en objecten met spirituele betekenis verzamelde.
De Fure-begrafenis is een van de vroegste aanwijzingen voor rituelen die te maken hadden met seidr-magie. Andere vroege vondsten van magische staffen, zoals in Hellset, Pukkila-Isokyrö en Lille Ullevi, bevestigen dat rituele praktijken in deze tijd al bestonden.
Wat opvallend is aan de Fure-begrafenis, is de combinatie van een magische staf en een kruisvormige hanger. Dit kan wijzen op een verbinding tussen stafrituelen en christelijke praktijken. Tegelijkertijd suggereren de gouden foliezegels dat de vrouw deel uitmaakte van een netwerk dat Noordse en oosterse culturen met elkaar verbond. Een soortgelijk voorbeeld is de rituele specialist van Pukkila-Isokyrö, die mogelijk een rol speelde in het verbinden van Scandinavië met handelaren uit het Oosten.
Andere vroege assemblages
Vergelijkbare vondsten in Longva en Hopperstad laten zien dat völva toegang hadden tot luxe goederen die via handelsnetwerken van ver kwamen. In Longva werd een vrouw begraven met een ketting die grotendeels intact bleef na de crematie. Deze ketting bevatte 67 kralen, waarvan bijna de helft afkomstig was uit het Nabije Oosten. Daarnaast was er een barnstenen hanger in de vorm van een vrouwelijk figuur, wat haar rituele rol benadrukte en haar verbinding met seidr-magie liet zien.
In Hopperstad werd een vrouw begraven met een ketting die zowel lokale als oosterse kralen bevatte. In het graf werden ook handelsvoorwerpen gevonden, zoals een Arabische dirham (munt), weegschalen en glas. Dit wijst erop dat de vrouw waarschijnlijk betrokken was bij internationale handel. Daarnaast bevatte het graf artefacten die verband houden met Insulaire en christelijke tradities, wat mogelijk wijst op vroeg contact met het christendom. Deze vondsten laten zien dat vroege völva figuren niet alleen spirituele leiders waren, maar ook mogelijk zelfs open stonden voor het Christendom. De assemblages uit Fure, Longva en Hopperstad suggereren dat deze vrouwen een belangrijke rol speelden in het verspreiden van religieuze, magische en handelspraktijken in de vroege Vikingtijd.
Tiende eeuwse assemblages
Er zijn maar een paar vondsten van kralen assemblages die dateren van vóór 900, wat overeenkomt met de periode waarin de meeste Vikinggraven en begrafenissen van seiðr-beoefenaars uit deze tijd zijn gevonden.
Assemblages uit de tiende eeuw bevatten vaak amuletten zoals slangen en staffen, en soms bergkristal of carneool. Oudere assemblages bevatten meestal gewonden glazen kralen, terwijl in de latere jaren 900 gesegmenteerde kralen vaker opduiken. Getrokken glazen kralen komen zelden voor in combinatie met bergkristal- en carneoolkralen, wat helpt bij het dateren van assemblages.
De archeoloog Callmer identificeerde 16 soorten kettingen uit de tiende eeuw. De meeste assemblages vallen in Bead Period VIII (915-950), waarvan zes een mix van bergkristal, carneool en gewonden glazen kralen bevatten. Andere kettingen bevatten alleen bergkristal of carneoolkralen, zonder de gewonden glazen kralen van de jaren 800. Latere assemblages vallen binnen Bead Period VI (950-960) en Bead Period IX (960-980), waarbij 14 van de 17 assemblages uit de jaren 900 komen, met een voorkeur voor de periode 915-950.
Innovatie en Traditie
Veel tiende-eeuwse assemblages tonen een balans tussen traditionele en nieuwe stijlen. Een ketting die tussen 915 en 950 werd gevonden in Noorwegen, dateert waarschijnlijk vóór 875, wat het onwaarschijnlijk maakt dat deze vóór 900 werd geproduceerd. Items uit deze vondsten tonen nieuwe stijlen, zoals ongedecoreerde ringen van blauw of kleurloos glas, ondoorzichtige ringen en meloenvormige kralen van groen glas.
De Hoen-assemblage combineert traditionele metaalbewerking met nieuwe glasstijlen. Een graf in Duitsland toont een vergelijkbare overgang tussen oude en nieuwe stijlen, met artefacten die dateren uit Bead Period VIII (915-950). De begrafenis bevat een oude schijfbroche, typisch voor het begin van de Vikingtijd, hoewel mode inmiddels veranderd was.
Fragmentatie van stijlen in Birka en andere vondsten
De Birka-groep omvat verschillende graven, waaronder Bj. 660 en Bj. 844 uit Zweden, de Eketorp-schat uit Zuid-Zweden en Graf 4 op Peel in de Ierse Zee. De kettingen van de vrouwen in Birka vertonen verschillende stijlen, wat wijst op variatie in de mode. De vrouw uit Bj. 844 werd begraven met een ketting van bergkristal, carneool en gewonden glazen kralen, typisch voor de vroege jaren 900, maar met verschuivingen richting patronen van latere jaren.
De vrouw uit Bj. 660 had een zeldzamere ketting met gesegmenteerde en gewonden kralen naast oudere stijlen, die vaker voorkwamen in eerdere generaties. Haar ketting bevat ook nieuwe geïmporteerde voorkeuren, zoals grote lava kralen die chalcedoon-achtige patronen weerspiegelen.
De fragmentatie van stijlen in de begrafenissen van Bj. 660 en de Peel-schat weerspiegelt de veranderingen in Scandinavische mode en sociale netwerken in de tiende eeuw. Deze verschuivingen duiden op het uiteenvallen van de netwerken die deze gedeelde stijlen ondersteunden.