Romeinse legionairs & auxiliae

Romeinse legionairs & auxiliae

Het Romeinse leger stond bekend om zijn ongeëvenaarde militaire macht en strategische bekwaamheid. Met een goed georganiseerde structuur en een breed scala aan soldaten, verdeeld in legionairs en auxiliae, veroverden de Romeinen grote delen van Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. 

Legionairs

De legionairs vormden de ruggengraat van het Romeinse leger. Ze waren zwaar bewapend en hoog opgeleid in de Romeinse oorlogstactieken. Een typisch legioen bestond uit ongeveer 5.000 tot 6.000 legionairs en werd geleid door een legatus, een generaal. Legionairs waren burgers van Rome en dienden meestal voor een periode van 20 jaar. Ze werden vrijwel allemaal uit de bevolkingslagen van de plebejers en proletariërs (mits ze vrij burger waren) gerekruteerd. Daarnaast kwam het ook voor dat legionairs uit nieuwe veroverde volkeren werden gerecruteerd. De meeste legionairs waren 17 jaar oud toen ze in het leger gingen. 

Samenstelling legioen

Een typisch Romeins legioen bestond uit ongeveer 5.000 tot 6.000 soldaten, hoewel dit aantal in de loop van de geschiedenis kon variëren. Elk legioen was verdeeld in kleinere eenheden, waaronder cohorten, manipels en centuriae.

Cohorten

Het legioen was opgedeeld in 10 cohorten. Elke cohort bestond uit ongeveer 480 tot 800 soldaten, geleid door een tribuun. De eerste cohort was de elite-eenheid en bestond uit ongeveer 800 soldaten. Elke cohort was verder onderverdeeld in manipels.

Manipels

Een cohort was opgebouwd uit 6 manipels. Een manipel was een kleinere eenheid bestaande uit twee centuriae, geleid door een centurio. De manipels vormden de basis van de tactische formaties en waren flexibel inzetbaar op het slagveld.

Centuriae

De centuriae waren de kleinste eenheden binnen het legioen en bestonden uit ongeveer 80 tot 100 soldaten. Elke centuria werd geleid door een centurio, een ervaren en gerespecteerde officier. De centurio was verantwoordelijk voor de training, discipline en het leiden van zijn centuria in gevechtssituaties.

Specialisaties

Binnen een legioen waren er ook soldaten met speciale vaardigheden en functies. Zo waren er bijvoorbeeld de equites, de cavalerie-eenheden die dienden als verkenningseenheden en snelle aanvallers. Daarnaast waren er ook soldaten met technische vaardigheden, zoals ingenieurs voor het bouwen van belegeringswerktuigen en bruggen.

Rangen

Binnen elk legioen waren er verschillende militaire rangen, variërend van de hoogste officieren tot de gewone soldaten. De hoogste officieren waren de legatus, de legioencommandant, en de tribuni, de officieren die elk een cohort leidden. Daaronder waren de centuriones, de centurio's, die verantwoordelijk waren voor de manipels en centuriae. De gewone soldaten, bekend als legionairs, vormden de meerderheid van het legioen.

Logistiek

Achter het succes van de Romeinse legers lag een goed georganiseerd logistiek systeem dat ervoor zorgde dat de troepen efficiënt konden opereren, waar ze ook waren.

Een van de belangrijkste aspecten van de Romeinse logistiek was het zorgen voor voldoende bevoorrading van voedsel, water, wapens, munitie en andere benodigdheden voor de troepen. Dit werd gerealiseerd door het opzetten van bevoorradingslijnen, waarbij voorraden vanuit de provincies werden verzameld en naar de legioenen werden gebracht. De Romeinen maakten gebruik van een netwerk van wegen en bruggen om het transport van goederen efficiënt te laten verlopen.

Om de bevoorrading te coördineren, waren er speciale eenheden, zoals de legionaire bagagetrein (impedimenta) en de militaire transportdienst (cursus publicus). Deze eenheden waren verantwoordelijk voor het organiseren van de logistiek en zorgden ervoor dat de troepen werden voorzien van wat ze nodig hadden, zelfs tijdens veldtochten en lange marsen.

Communicatie was ook een essentieel onderdeel van de Romeinse logistiek. Het rijk maakte gebruik van een uitgebreid netwerk van wegen en poststations (mutatio) om snel berichten en bevelen te kunnen versturen. Koeriers te paard (cursus publicus) werden ingezet om belangrijke boodschappen over te brengen, vaak in codetaal om de veiligheid te waarborgen.

Kampementen

De Romeinen waren ook bedreven in het bouwen van militaire kampen (castra) tijdens veldtochten. Deze kampen waren strategisch geplaatst en dienden als tijdelijke bases voor de legioenen. Ze waren zorgvuldig ontworpen met verdedigingswerken, wegen, waterbronnen en andere faciliteiten om de troepen te huisvesten en te beveiligen.

Veldtekens & communicatie

De veldstandaard, ook wel bekend als de signum of vexillum, was een belangrijk symbool dat gebruikt werd om troepen te identificeren en te leiden tijdens militaire operaties. Elke legioen had zijn eigen veldstandaard, meestal gemaakt van hout of metaal en versierd met emblemen en symbolen die de legioen eenheid vertegenwoordigde. De veldstandaard fungeerde als een focuspunt voor de soldaten en versterkte hun gevoel van eenheid en loyaliteit.

Het geven van bevelen op het slagveld was een gecoördineerde en nauwkeurige taak. De Romeinse legers waren verdeeld in verschillende eenheden, zoals legioenen, cohorten en manipels. Elk van deze eenheden had zijn eigen commandanten die verantwoordelijk waren voor het geven van bevelen en het coördineren van de acties van de soldaten.

De hoogste militaire commandant was de generaal of de veldheer, die over het algemeen van adel was en politieke macht had. De generaal stond aan het hoofd van het leger en gaf algemene strategische bevelen. Onder de generaal stonden de centurio's, ervaren officieren die verantwoordelijk waren voor het bevel voeren over hun cohorten en het handhaven van discipline.

Om bevelen op het slagveld effectief over te brengen, maakten de Romeinen gebruik van een systeem van signalen en commando's. Trompetten, hoorns en drums werden gebruikt om signalen te geven, zoals het beginnen of stoppen van een aanval, het veranderen van formaties of het verzamelen van troepen. Daarnaast waren er commando's zoals "ad signa!" (naar de standaarden!) of "ad arma!" (naar de wapens!) die werden gebruikt om soldaten te mobiliseren en in actie te brengen.

Medische zorg

Medische zorg voor de soldaten was een prioriteit voor de Romeinen. Ze hadden goed opgeleide artsen, bekend als medicus, die werden ingezet om gewonde soldaten te behandelen en medische problemen aan te pakken. Deze artsen waren vaak ervaren en hadden kennis van verschillende medische technieken en behandelingen.

In het Romeinse leger waren er speciale medische eenheden, bekend als valetudinaria, die fungeerden als veldhospitalen. Deze eenheden waren uitgerust met medische apparatuur en voorraden om gewonde soldaten te verzorgen. Ze werden bemand door artsen, verpleegkundigen en andere medisch personeel, die ervoor zorgden dat de soldaten de juiste zorg kregen.

Ook de veterinaire diensten in het Romeinse leger waren goed ontwikkeld. Het leger vertrouwde op dieren, met name paarden en muilezels, voor transport, logistiek en gevechtsdoeleinden. Veterinaire artsen, bekend als veterinarius, waren verantwoordelijk voor de gezondheid en het welzijn van deze dieren. Ze zorgden voor de medische behoeften van de paarden, inclusief de behandeling van verwondingen en ziekten.

De Romeinse veterinarius hadden kennis van de anatomie en fysiologie van dieren, evenals behandelingstechnieken en medicijnen die specifiek waren afgestemd op dieren. Ze speelden een cruciale rol bij het behouden van de gezondheid van de dieren, waardoor ze in optimale conditie waren voor militaire operaties.

Soldij

De Romeinse legionair werd slecht betaald! Al leverde het Romeinse leger al de benodigde uitrusting, de legionair zelf moest betalen. Hierdoor bleef maar een klein deel van zijn salaris over voor zichzelf. Waar de legionair wel veel geld mee verdiende waren bonussen. Rome kende veel keizers en keizers konden soms slechts maanden aan de macht zijn. Elke keizer wilde zichzelf verzekeren van de loyaliteit van de legioenen en betaalde daarom bij aantreden een bonus uit. Daarbuiten zullen veel legionairs bijverdiensten hebben gedaan in het gebied waar ze gestationeerd waren. Doordat het Romeinse rijk legionairs o.a. kampementen, fortificaties, bruggen en wegen lieten bouwen waren het geweldige sterke werklieden. Een opgraving in het Engelse Corbridge bij de muur van Hadrianus, vertelt ons hier meer over. In de opgraving is naast een lorica segmentata ook veel verschillend gereedschap aangetroffen. Het vertelt ons het harde verhaal van een Romeinse legionair die was gestationeerd daar. Hij had een extra lorica segmentata (altijd handig) en specialistisch gereedschap (mogelijk om mee bij te klussen). Op een dag moest hij op een lange patrouille in het gebied. Ter voorkoming van diefstal deed hij zijn spullen in een kist die hij begroef. Vervolgens ging hij op een patrouille die hij niet meer kon navertellen. De kist werd later door archeologen gevonden. 

Training

Nieuw gerekruteerde soldaten ondergingen een intensieve basisopleiding, genaamd "probatio". Tijdens deze periode werd hun fysieke conditie getest en werden ze onderworpen aan strenge discipline. Ze werden vertrouwd gemaakt met de basisvaardigheden zoals het hanteren van wapens, het vormen van formaties en het leren gehoorzamen van bevelen. Een cruciaal onderdeel van de training van de legionairs was de marsvaardigheid. Ze moesten leren lange afstanden te marcheren met hun uitrusting en werden getraind om hun uithoudingsvermogen en kracht te ontwikkelen. Dit was essentieel, aangezien de Romeinse legioenen bekend stonden om hun snelle marsen tijdens veldtochten.De legionairs werden uitgebreid getraind in het gebruik van verschillende wapens. Ze leerden om te gaan met het kenmerkende gladius (kort zwaard) voor nabije gevechten en het werpen van de pilum (werpsspeer) voor afstandsaanvallen. Ze werden ook getraind in het gebruik van schilden, zoals het scutum, om zichzelf te beschermen tegen vijandelijke aanvallen.

De legionairs waren goed getraind in het vormen van een solide frontlinie en het uitvoeren van complexe manoeuvres op het slagveld. Ze  leerden verschillende formaties, zoals de "testudo" (schildpadformatie) en de "quincunx" (schuine formatie), die werden gebruikt voor defensieve doeleinden. Ze werden ook getraind in het uitvoeren van gecoördineerde aanvallen en manoeuvres. Legionairs werden wel 8 uur per dag getraind. Ook het bouwen van gefortificeerde kampementen werd uitvoerig getraind zodat iedereen precies wist wat zijn functie hierin was. Discipline was een essentieel onderdeel van de training van de legionairs. Ze werden onderworpen aan strikte regels en strenge straffen voor wangedrag. Gehoorzaamheid aan de bevelen van hun superieuren en trouw aan het Romeinse Rijk waren kernwaarden die werden ingeprent tijdens de training.

 

Wapens

Legionairs waren uitgerust met een scala aan wapens, waaronder het kenmerkende pilum (werpsspeer) en de gladius (kort zwaard). De gladius was oorspronkelijk gekopieerd van Iberische kortzwaarden. Ook droegen veel Romeinse legionairs een kort puntige dolk, de pugio, al was deze meer een persoonlijke keus dan standaard onderdeel van de uitrusting. Legionairs droegen ook een scutum (schild) en een lorica segmentata (bescherming van de romp). Ook droegen alle legionairs helmen, deze werden net als alle andere wapenrusting in verschillende fabricae gemaakt en hergebruikt. Binnen een cohort was er dus geen uniformiteit wat betreft wapenrusting. Je kreeg wat er op dat moment beschikbaar was. In de republikeinse periode waren Romeinse helmen zoals de montefortino en de coolus vooral gemaakt van een brons-messing combinatie. Later, na de Gallische oorlogen en de legerhervormingen van Augustus werden er steeds meer galea helmen gemaakt, deze waren van staal. Na de Dacische oorlogen in de 1ste eeuw n.Chr werden deze helmen aan de buitenkant verstevigd met stalen en messingen strips. Oorspronkelijk waren deze bedoeld om de helmkom te verstevigen tegen de grote zeisen waarmee de Daciërs vochten. Voor de ontwikkeling van de lorica segmentata droegen ze de lorica hamata. Vooral de tactiek waarmee legionairs elkaar beschermde met de scutum creëerde een sterke verdedigingslinie. Daar vanachter stak de legionair met zijn gladius bij voorkeur richting de nek en het gezicht van de tegenstander. 

Legionairs als pakezel

Vooral lange marsen moeten erg zwaar zijn geweest. Legionairs moesten soms dagelijks 30 km lopen met zware bepakking op hun schouders. Romeinse legionairs droegen een cingulum die tijdens het marcheren een extra luid geluid maakte. Dit werkte nog intimiderender op vijanden. Naast de gebruikelijke wapenrusting droeg de Legionair ook een draagstok met daarop een geitenleren tas (pera), een drinkfles (Laguncula), Gereedschap zoals de dolabra, Kookgerei zoals de patera en kampementen onderdelen. Per acht legionairs werd er meestal één pakezel meegenomen om extra kampement onderdelen etc. mee te nemen. 

Daarnaast droeg de legionair zijn kleding de tunica, mogelijk een bracae (broek) voor in koude gebieden een mantel (sagum) en eventueel een extra paar sandalen (galigae).

Daarnaast droegen ze vaak persoonlijke items zoals een mes, een fluitje en misschien wat persoonlijke bezittingen.

Auxiliae

Naast de legionairs maakten de auxiliae een integraal onderdeel uit van het Romeinse leger. De auxiliae waren niet-Romeinse troepen die werden gerekruteerd uit de provincies en bondgenoten van Rome. Ze dienden als onmisbare aanvulling op de legionairs en speelden een cruciale rol in de uitbreiding en handhaving van het Romeinse rijk.

Er waren verschillende soorten auxiliae, elk met hun eigen specialisaties:

Hulptroepen (Socii)

Deze vroege hulptroepen waren soldaten uit de bondgenoten van Rome en werden voornamelijk in de vroege republikeinse en koningstijd gehuurd. Ze waren afkomstig uit verschillende culturen en etnische groepen en brachten hun eigen vaardigheden en tactieken met zich mee.

Cavalerie (Equites)

De cavalerie-eenheden bestonden uit bereden soldaten die uitstekend waren in verkenning, snelle aanvallen en het bestrijden van vijandelijke cavalerie. Ze waren uitgerust met zwaarden, speren en schilden.

Boogschutters (Sagittarii)

Boogschutters waren zeer bedreven in het gebruik van de boog en werden vaak ingezet als ondersteunende eenheden op het slagveld. Ze hadden een groot bereik en waren effectief tegen vijandelijke troepen op afstand. De meeste Sagittarii maakten gebruik van recurvebogen. Kleine bogen met twee werparmen aan beide uiteinden. 

Lichte infanterie (Leves)

Lichte infanterie-eenheden waren flexibel en snel en waren bedreven in guerrillatactieken en verkenning. Ze droegen lichte bepantsering en waren gewapend met werpsperen en korte zwaarden. Hieronder vielen ook de slingeraars. Ze werden vaak gehuurd vanuit de gebieden van de Balearische eilanden. De kogeltjes waren voornamelijk gemaakt van lood en konden zo hard aankomen als kogels van een pistool. 

Artillerie (Ballistarii)

De ballistarii waren verantwoordelijk voor het bedienen van de artillerie, zoals de ballista en de scorpion. Deze krachtige wapens werden gebruikt voor het afvuren van projectielen en waren effectief tegen vijandelijke infanterie en belegeringswerken.

Wapens & uitrusting

Auxiliae kregen hun wapens en uitrusting grotendeels van het Romeinse rijk. Deze werden deels in Romeinse fabricae gemaakt. Vaak kregen auxiliae oudere en soms goedkopere uitrusting die vaker waren hergebruikt. Tot lang droegen ze de lorica hamata. Auxiliae droegen tot veel langer de Romeinse coolus. Sommige auxiliae waren gewapend met de spatha, een Germaans type zwaard dat veel langer is dan de Romeinse gladius. Dit soort zwaarden waren ideaal om naast steken ook houwen uit te delen. 

De auxiliae kregen een vergelijkbare militaire training als de legionairs en werkten nauw samen met hen op het slagveld en tijdens het bemannen van de Limes (grenzen van het rijk). Ze werden vaak beloond met Romeins burgerschap na een dienstperiode van 25 jaar.

Het Romeinse leger, met zijn gerespecteerde legionairs en diverse auxiliae-eenheden, was ‘s wereld eerste professionele krijgsmacht die beroepsmatig zijn troepen trainde en voorbereidde op de strijd. De legionairs stonden bekend om hun gedisciplineerde formaties en zware bewapening, terwijl de auxiliae een breed scala aan gespecialiseerde vaardigheden en culturele diversiteit toevoegden aan het leger. Samen vormden ze een geoliede militaire machine die de Romeinen in staat stelde om hun rijk uit te breiden en te verdedigen. 

Hoe zagen al die verschillende Romeinen eruit? 

Zie ons lookbook voor voorbeelden van verschillende Romeinen. Inclusief samenstellingen hoe ook jij jouw Romein in een handomdraai maakt. 

Ontdek onze Romeinse replica’s

Klik hier voor Romeinse beeldjes, busten reliefs & huisaltaren

Klik hier voor Romeinse munten

Klik hier voor Romeinse helmen & pantser

Klik hier voor Romeinse wapens

Klik hier voor Romeinse gebruiksvoorwerpen

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Patrick
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden