Legionair, Britse campagne Claudius

Legionair, Britse campagne Claudius

In deze blog volgen we Servius, een Romeinse legionair van het tweede legioen onder Titus Flavius Vespasianus in het jaar 43 n.Chr.. Hij is een tesserarius (kapitein van de wacht) in Noviomagus Reginorum in Groot-Brittannië, een militair kamp dat is opgezet als onderdeel van de Romeinse invasie van het Britse eiland door keizer Claudius.

De vroege keizertijd

Vanaf 27 v.Chr. werd het Romeinse Rijk geregeerd door een keizer, de princeps (eerste) of imperator (gezagvoerder). Deze had de bevoegdheden van de belangrijkste magistraten uit de republikeinse perioden bij elkaar en was niet alleen de alleenheerser en hoogste militaire aanvoerder, maar ook de religieuze leider van het rijk. De keizercultus die was opgezet door Augustus beeldde de keizer niet af als een despoot of militaire heerser, maar een pater patriae, een soort goddelijke ‘vader van het volk’ die de ultieme patroon was met alle Romeinen als zijn cliënten. Net als een vader in de patriarchale Romeinse samenleving heerste over de familie, heerste de keizer over het Romeinse Rijk. 

Vroege keizers werden opgevolgd door hun (adoptie)kinderen, de dynastieën over Rome heersten. De namen Caesar en Augustus werden net als de titels princeps en imperator overgeërfd. Al waren ze een koning in alles behalve de naam, zorgden de keizers ervoor dat ze niet als een monarch werden beschouwd. De titel princeps betekende dan ook de ‘eerste onder de gelijken’, van zowel de senaat (princeps senatus) als het volk van Rome (princeps civitas). Deze titel werd ook onofficieel gebruikt door de consuls, de verkozen leiders van de republiek, een belangrijke woordkeuze. Want al was Rome in deze tijd functioneel geen republiek meer, vormde het ideaal van de republiek de grondslag voor de Romeinse identiteit. De Romeinen bleven zichzelf tot aan de val van het westelijke rijk in 476 een republiek noemen.

Al had Augustus de positie van keizer weten te rechtvaardigen door (naar eigen zeggen) stabiliteit en vrede te brengen, was er veel conflict en opvolgingsstrijd binnen de dynastie die hij naliet. Keizers waren immers niet verkozen, wat net als een monarchie zorgde voor zeer wispelturige opvolging. De praetoriaanse garde die Augustus had opgericht als de lijfwacht van hemzelf en de keizerlijke familie speelde ook een belangrijke rol in de keizerlijke politiek, in conflict met de senaat; met name door het afzetten en verkiezen van keizers. Dit is bijvoorbeeld te zien toen keizer Caligula in 41 n.Chr. na een autocratisch schrikbewind door een samenzwering van senatoren werd vermoord en zijn neef Claudius door de Praetoriaanse garde werd aangesteld als de nieuwe imperator

De Romeinse verovering van Groot-Brittanië

In 43 n.Chr begon keizer Claudius met de verovering van Groot-Brittannië, dat al eerder was bezocht door Caesar en het dertiende legioen. Dit deed hij om zijn populariteit in het leger en machtspositie als keizer te verzekeren. Een van de blunders van zijn voorganger, de eerder genoemde Caligula, was het afblazen van een geplande invasie van het Britse eiland. Door deze plannen voort te zetten zorgde Claudius voor een binnenstroom van welvaart en prestige voor het keizershuis, na een periode van vernedering en verzwakking.

Op het Britse eiland was ook een conflict ontstaan waar Claudius goed gebruik van kon maken; de Brits-Keltische stam van de Atrebates, die een bondgenoot was van Rome, werd op dat moment aangevallen door de anti-Romeinse Catuvellauni. Hierdoor konden de Romeinen met hun invasie zich voordoen als een expeditie om de Atrebates te hulp te schieten.De Romeinse invasiemacht van ongeveer 40.000 man vertrok in de zomer van 43 uit Gallië naar de Britse zuidkust, al zijn historici het niet volledig met elkaar eens op welke plek deze vertrok en waar deze precies aan land kwam. De Atrebates schonken de Romeinse legermacht plekken om zich te vestigen en winterkampen op te zetten. Een voorbeeld hiervan is Noviomagus Reginorum, dat werd gebruikt door het tweede legioen van de toekomstige keizer Vespasianus.

Het Romeinse leger trok vanaf de kust naar het binnenland en won zonder al te veel slag of stoot belangrijke veldslagen aan de Britse rivieren, waar de Catuvellauni definitief werden verslagen. Keizer Claudius had zelf geen militair karakter en kwam zelf nadat een aantal Brits-Keltische stammen zich datzelfde jaar nog hadden overgegeven. Deze vroege Romeinse verovering was zo’n succes, dat Claudius volgens de Romeinse historicus Cassius Dio na slechts 16 dagen werd teruggevraagd naar Rome om een triomftocht te houden. In de komende decennia zou de verovering van het Britse eiland meer werk blijken te zijn dan verwacht. De instabiliteit van het Romeinse keizershuis, opstanden zoals die van koningin Boudica en constante grensconflicten met de Picten in het ruige noorden zouden voorkomen dat de Romeinen héél Groot-Brittanië in handen kregen.

Het leger van het principaat

Naast het opzetten van de praetoriaanse garde werd de legerindeling van het principaat overgenomen van de late republiek.De wapenrusting van de legionair werd ten tijde van het principaat voorzien door de Romeinse overheid. Deze produceerde pantser, wapens en kleding in speciale fabricae, werkplaatsen over het hele rijk. Wapenuitrusting werd op grote schaal geproduceerd en hergebruikt: hierdoor was de uitrusting van de legioenen consistent. Het verschil tussen de hastati, principes en triarii was in deze periode komen te vervallen. In plaats daarvan was het leger samengesteld uit Legionairs, hulptroepen-cavalerie en hulptroepen-boogschutters. Het voordeel hiervan was dat de focus lag op een consistent type infanterie met een consistente bewapening, training en indeling.

De uitrusting van een legionair was bedoeld om zo praktisch en functioneel mogelijk te zijn. Een legionair moest namelijk in zijn volledige uitrusting niet alleen kunnen vechten, maar ook grote afstanden op een dag marsen of lange perioden te wacht staan.

 Romeinse legionairs zoals Servius hadden vergelijkbare kleding en uitrusting, maar waren niet uniform. Alhoewel ze hun uitrusting kregen toegewezen door de Romeinse staat, werd er ook veel gedeeld of overgenomen van vorige generaties. Zo heeft Servius zijn helm, schild, gladius, riem en sandalen gekregen van de staat, maar draagt hij het oude maliënkolder van zijn grootvader Publius, die in het tweede legioen onder keizer Augustus vocht.

Uitrusting van Servius de Legionair 

Kleding

Tunica (tuniek)

In de Romeinse samenleving was de wollen (of linnen) Tunica het belangrijkste kledingstuk voor zowel mannen als vrouwen. Het was in de republikeinse periode zeer in de mode om deze lang en vloeiend te maken, om dezelfde uitstraling te geven als de meer formele toga die door Romeinse burgers werd gedragen. Dit was echter niet praktisch voor legionairs en daarom droegen zij een korte tunica.

De tunica die Servius draagt is gemaakt van wol en is rood geverfd. In moderne afbeeldingen dragen Legionairs vaak rood, omdat deze kleur symbool stond voor de oorlogsgod Mars. Het is echter onduidelijk of legionairs überhaupt een gekleurde tunica droegen, aangezien de staat hun uitrusting zo goedkoop mogelijk liet produceren. Ook was de kleur per legioen (of zelfs per cohort) niet uniform. Soldaten droegen vaak tunieken uit andere oplages, of kregen kleding vanuit huis gestuurd.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-tunica-mars.html 

 

Halsdoek

Het hoofdgat van de tunica is nogal breed: daarom draagt Servius net zoals andere legionairs een sjaal om ervoor te zorgen dat zijn sleutelbenen en schouders beschermd zijn tegen mogelijke blaren of huidirritatie van het lorica hamata.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/historische-hoofddoek.html 

Cingulum & cintus (riemen)

De riem die Servius draagt is niet alleen bedoeld om zijn gladius en pugio aan vast te maken, maar ook als een symbool van zijn krijgerschap. Alleen Romeinse soldaten mochten deze dragen, zowel in als buiten dienst. Deze riemen zijn in veel verschillende uitvoeringen teruggevonden en werden in veel gevallen rijkelijk versierd door soldaten, aangezien ze tijdens hun stationering niet veel anders hadden om hun soldij aan uit te geven. Vaak werd dit gedaan met een serie platen (lamna) en vanaf de eerste eeuw n.Chr. een soort schort van versierde hangers (baltea): deze waren gemaakt van messing of tin. Er zijn uit de eerste eeuw v.Chr. ook veel afbeeldingen te zien van cingula in een ‘cowboy’-constructie, waarbij twee riemen gekruist over elkaar werden gedragen. Waarschijnlijk was dit weggelegd voor de rijkste legionairs, die zich twee versierde riemen konden veroorloven.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-cingulum.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-cingulum-romulus-en-remus.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-romeinse-cintus.html 

Caligae (sandalen)

De sandalen die Servius draagt zijn een praktisch militair model dat door legionairs werd gedragen. Militaire sandalen waren comfortabel en licht van ontwerp: hierdoor konden soldaten hard werk verrichten, lange perioden op wacht staan en grote afstanden per dag marsen zonder blaren te ontwikkelen. De sandalen werden door soldaten zelf voorzien van spijkers om grip te geven op onverharde of natuurlijke grond. Ook konden hiermee gevallen vijanden op het slagveld worden afgemaakt als de Romeinse eenheden over hen heen marcheerden.

Sandalen versleten het snelst van elk onderdeel van de militaire uitrusting: vaak had een soldaat elk jaar een nieuw paar nodig. Hierdoor werd elk jaar een enorm aantal geproduceerd in de militaire fabricae. Dit betekende ook dat ze in tegenstelling tot de rest van de uitrusting een legionair niet generatie op generatie konden worden doorgegeven.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-caligae-neptunus.html 

Sagum (Mantel)

Servius heeft voor koud of slecht weer een mantel bij zich. De Romeinse mantel was een grote lap wol, die wordt vastgehouden met een fibula. Romeinse soldaten droegen mantels om zichzelf warm en droog te houden: dat laatste was zeer belangrijk om de uitrusting te beschermen tegen roest of vuil. Ook speelden ze mogelijk ook een rol in nachtoperaties, om legionairs te camoufleren. De mantel kon zelfs worden gebruikt om de arm te beschermen tijdens een gevecht: er is een verslag van legionairs die door de vijand werden overvallen zonder schild en hun mantels om de voorarm wikkelden om als schild te gebruiken.

Uit wandschilderingen is op te maken dat Romeinse legionairs veelal bruine, beige en grijze mantels droegen. Dit kwam doordat de mantels van ongekleurde wol werden gemaakt, zodat de natuurlijke olie van het schaap de mantel waterbestendig kon houden. Centurions en andere veldheren droegen rode, witte of zelfs paarse mantels om op te vallen: Julius Caesar stond er om bekend dat hij ook tijdens veldslagen zijn mantel droeg voor dramatisch effect. De mantel werd ook een steeds belangrijker onderdeel van de uitrusting van Legionairs naarmate hun rijk zich verder naar het Noorden uitbreidde.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-hibernus-herfstgroen.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-mantel-karen-bruin.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-harun-wol-grijs.html 

Voor het natte, koude weer in Brittannië is een mantel onmisbaar. Om deze te sluiten gebruikt Servius een fibula die hij van een Keltische krijger heeft geplunderd op het slagveld. Deze vorm van mantelsluiting kwam uit Brittannië en zou in de komende eeuw door Romeinse soldaten door heel het rijk worden verspreid.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-trompetfibula.html 

Schrijfgerei

Als tesserarius (‘tabletschrijver’ van tessera, tablet) is Servius verantwoordelijk voor de nachtbewaking van het kamp van zijn centuria. Deze onderofficieren waren vaak qua uitrusting en positie op het slagveld niet te onderscheiden van andere legionairs, al draagt Servius elk moment veren op zijn helm om op te vallen. Het is zijn taak om de wachters aan te wijzen en het dagelijkse wachtwoord van het kamp bij te houden op een wastablet. Deze tabletten waren klein en konden makkelijk worden uitgewist, waardoor ze niet geschikt waren voor lange teksten, maar zeer handig om tijdelijk dingen op te schrijven.

De meeste Romeinen waren niet geletterd volgens moderne verwachtingen, maar een deel van de bevolking kon wel simpele teksten begrijpen. Ook al heeft hij geen uitgebreid onderwijs gekregen, heeft Servius voor een deel de opleiding gevolgd om een beetje te lezen en schrijven. Hierdoor is hij voor de taak van tesserarius door zijn Centurion aangewezen. Ook leest hij de brieven die zijn kameraden krijgen aan hen voor, of helpt hij ze met schrijven aan hun familie op het vasteland.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/enkele-wastafel.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/messingen-stylus.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeins-schrijfgerei.html 

Wapenuitrusting

Om zijn lichaam te beschermen gebruikt Servius het grote republikeinse scutum (schild) en draagt hij een Galea-helm en een lorica hamata (maliënkolder). Om te vechten gebruikt hij een pilum (een zware werpspeer), een gladius (een kort zwaard) en een pugio (dolk).

https://historyrebels.com/Legionary_augustus_5.jpg

Helm

Servius draagt om zijn hoofd te beschermen een Coolus-helm van messing, een helm van een model dat net als de eerdere Romeinse Montefortino-helm was gebaseerd op Keltische modellen. Deze helm had speciale oorgaten voor beter gehoor en een verder ontwikkelde plaat die de nek en rug van de drager beschermde. Servius heeft zijn naam in zijn helm geschreven, zodat hij weet welke van hem is. Ook heeft hij net als zijn grootvader Publius de afgekorte naam van zijn legioen (Secunda Augusta) ernaast geschreven, al doen de meeste soldaten dit niet. 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-coolus-e-londinium.html 

Servius draagt twee ganzenveren op zijn helm, die zitten bevestigd in speciale verenhouders. De meeste helmen hadden manieren om veren of pluimen van paardenhaar te bevestigen; deze werden vaak gedragen tijdens militaire parades, maar ook om rang te tonen. Door ook in het dagelijks leven zijn veren te dragen, toont hij zijn rang als tesserarius

https://www.celticwebmerchant.com/nl/reenactment/zelf-maken/veren/ 

Lorica hamata

De Lorica hamata was een Romeins maliënkolder dat van de derde eeuw voor- tot de vierde eeuw na Christus werd gedragen door Romeinse soldaten. Vaak ontbraken er mouwen om het comfortabeler te maken om lange perioden te dragen, zeker tijdens de mars. Maliën was mogelijk direct overgenomen van de Kelten, aangezien de La-Tènecultuur deze vorm van pantser rond 400 v.Chr. had uitgevonden. Het lijkt dat vanaf ongeveer 120 v.Chr. de Lorica hamata een standaard onderdeel was geworden van de legionairsuitrusting. Ten tijde van de late Republiek en de keizertijd werd de lorica hamata net als de andere onderdelen van de wapenuitrusting door de staat verzorgd. Servius heeft zijn maliënkolder echter overgeërfd van zijn grootvader Publius.

https://www.celticwebmerchant.com/en/flat-ring-roman-lorica-hamata-riveted-and-alternat.html 

Wapens

Pilum

Legionairs in de late republiek en vroege keizertijd hadden een pilum of twee pila als onderdeel van hun uitrusting. Dit was een zware werpspeer, die op de vijand werd geworpen voordat de legionairs een stormloop uitvoerden. Het wapen kon ook worden gebruikt als een gewone speer. 

https://www.celticwebmerchant.com/en/pilum-3rd-century-bc.html 

https://www.celticwebmerchant.com/en/square-pilum.html 

Scutum

Vanaf de 4e eeuw v.Chr. gebruiken de Romeinen de scutum, waarschijnlijk net als de Montefortino-helm en het Lorica Hamata overgenomen van de Kelten. Het was in de late republiek ongeveer 130 cm lang en ovaalvormig, maar in de keizerperiode was dit schild korter (ongeveer 110 cm) en kreeg het een rechthoekige vorm, die licht gebogen was. Hierdoor was het imperiale schild lichter, waardoor legionairs langer konden marsen. Ook stond het de Romeinen toe om nieuwe formaties te vormen, zoals de bekende testudo die speciaal was ontwikkeld voor belegeringen.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/imperiale-romeinse-legionairs-scutum.html 

Gladius

Van de tweede eeuw vóór- tot de derde eeuw na Christus werd door de Romeinen over het algemeen het ‘Gladius Hispaniensis' (Spaanse zwaard) gebruikt, dat was overgenomen van Iberische stammen tijdens de Punische oorlogen. Het was het belangrijkste wapen van de legionair na het werpen van de pilum en kon worden gebruikt om zowel te hakken als te steken. 

De imperiale Romeinse gladius had een bladvormige kling en was over het algemeen qua lengte iets korter dan de republikeinse Gladii. In deze vroege keizerperiode werd de Gladius nog aan de riem bevestigd, maar later zou deze aan een bandolier over de schouder hangen. Servius gebruikt een gladius van het type Fulham, een korte variant met een brede kling.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/fulham-gladius-1ste-eeuw-nc.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/gladius-mainz-met-palmet.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/gladius-mainz-pompeii.html 

https://www.celticwebmerchant.com/en/roman-gladius-pompeii-100-bc.html 

Pugio

De pugio was een dolk die door legionairs en onderofficieren van het Romeinse leger in de keizerperiode werd gebruikt als laatste wapen om zichzelf mee te verdedigen. Net als de gladius had de pugio een bladvormige kling en werd deze aan de riem bevestigd.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/pugio-1ste-eeuw-nchr.html 

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Sam
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden