Legionair Augustus (vroege keizertijd)

Legionair Augustus (vroege keizertijd)

Deze blog volgt de uitrusting van Publius, een Romeinse legionair van het tweede legioen onder keizer Augustus in 19 voor Christus. Hij vecht mee in Iberië tegen rebelse stammen, die zich verzetten tegen Romeinse overheersing met guerrilla-tactieken.

Caesars nalatenschap

De eerste eeuw v.Chr. was een zeer woelige periode in de Romeinse geschiedenis, die werd gekenmerkt door burgeroorlogen en politieke onrust. Vanwege de groeiende ongelijkheid in de Romeinse samenleving was er een grote tweestrijd ontstaan tussen landhervormers en conservatieve aristocraten. Gaius Julius Caesar was onder deze omstandigheden met zijn populistische politiek zeer geliefd geworden onder het volk. Hierdoor lukte het hem niet alleen om consul en proconsul (gouverneur) te worden van Gallië, maar ook om het conflict tussen de populares en optimates te winnen en benoemd te worden tot dictator voor het leven. Zijn heerschappij kwam tot een eind op de idus van maart in 44 v.Chr., toen hij werd vermoord door een samenzwering van optimates, vijanden die hij als blijk van macht had gespaard.

De samenzweerders, die zichzelf de liberatores (bevrijders) noemden, werden geleid door Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus. Ze zagen Caesar als een nieuwe koning en een bedreiging voor de republiek en de macht van de senaat die uit de weg moest worden geruimd, ondanks het feit dat Caesar Brutus’s vaderfiguur was geweest voor een groot deel van zijn leven. Ze hadden echter verkeerd ingeschat dat een groot deel van het volk en het leger achter hen zouden staan: de legioenen die loyaal waren aan Caesar en zijn aanhangers jaagden hen het Italiaanse schiereiland uit. Deze troepen werden nu geleid door de drie belangrijkste opvolgers van Caesar, namelijk Marcus Antonius, zijn rechterhand, Lepidus, de praetor die hem tot dictator had benoemd en Gaius Octavianus, zijn jonge achterneef. Ondanks zijn gebrek aan ervaring en jonge leeftijd (18 jaar oud toen Caesar overleed) zou het deze Octavianus lukken om in het komende decennium de macht van Rome naar zich toe te grijpen. 

Het tweede triumviraat 

In het eerste jaar na Caesars dood ontstond een groot conflict tussen Octavianus en Marcus Antonius over Caesars erfenis. Hierdoor konden de liberatores in de Oostelijke provincies een leger opbouwen. Onder leiding van de zoon van de oude aartsvijand van Caesar, Sextus Pompeius, belemmerde een vloot de graantoevoer naar Rome om de stad uit te hongeren. Marcus Antonius, Octavianus en Lepidus kwamen bij elkaar en sloten het zogeheten tweede triumviraat (driemanschap) om de liberatores te stoppen. De opvolgers van Caesar kregen hiervoor de dictatoriale volmacht van de senaat.

In 42 v.Chr. maakten Marcus Antonius en Octavianus bij het Macedonische Philippi in twee veldslagen korte metten met de legers van Cassius en Brutus. De leiders van de liberatores pleegden één voor één na beiden hun nederlagen zelfmoord, om niet gevangen te worden genomen. Marcus Antonius zorgde ervoor dat het lichaam van Brutus met respect werd behandeld en begraven, omdat de twee hun leven voor de burgeroorlog hecht bevriend waren geweest en Brutus zelfs alleen zou hebben meegedaan aan de moord op Caesar als Antonius werd gespaard. Marcus Antonius bleef achter in het Oosten van het Romeinse Rijk, terwijl Octavianus terugkeerde naar Italië.

Op het thuisfront toonde Octavianus minder genade aan hun vijanden en zorgde voor een terreur die vergelijkbaar was met de heerschappij van Sulla. De landgoederen en bezittingen van Romeinen die sympathieën hadden voor de liberatores of kritiek voor het driemanschap werden onteigend; verraders werden op bloederige wijze vermoord.

Ondertussen waren er al barsten ontstaan in het driemanschap. Octavianus wist Lepidus op een dwaalspoor te zetten achter het leger van de jonge Pompeius in Noord-Afrika in 36 v.Chr.. Door de slechte prestaties van hun generaal wist Octavianus grote delen van Lepidus’ leger naar zichzelf over te laten lopen. Hierdoor werd hij de machthebber in het westen en lag Lepidus uit het driemanschap. Marcus Antonius begon zich op hetzelfde moment te gedragen als een hellenistische koning en werd vanaf datzelfde jaar afhankelijk van de Egyptische koningin Cleopatra, die 10 jaar eerder door Caesar op de troon was gezet. Marcus Antonius verbrak het huwelijk met Octavianus’ zus en werd de stiefvader van Caesarion, het kind dat Cleopatra met Caesar had gekregen. Het lukte Octavianus om tussen 33 en 32 v.Chr. het Romeinse volk en de senaat tegen Marcus Antonius te keren, door effectief gebruik te maken van propaganda die hem afschilderde als een verrader en oosterse despoot, die onder de invloed van Cleopatra het Oostelijke deel van het Romeinse Rijk een Ptolemeïsch koningschap wilde maken. 

Octavianus was de favoriete opvolger van Caesar geworden in ogen van de senaat, het volk en de legers van Rome. In 31 v.Chr. versloeg hij met de hulp van zijn generaal Marcus Vipsanius Agrippa het zeeleger van de Ptolemaeërs bij Actium in Griekenland; in het opvolgende jaar veroverde hij Egypte. Marcus Antonius en Cleopatra pleegden kort na elkaar zelfmoord en Octavianus liet de jonge Ceasarion executeren. Hiermee behaalde Octavianus definitief de overwinning en was hij niet alleen de machtigste man in het Romeinse Rijk, maar de (voormalige) Hellenistische wereld.

Augustus: de eerste keizer

Omdat hij een einde had gebracht aan haast een eeuwenlange serie van burgeroorlogen, werd Octavianus in Rome ontvangen als een held. Hij bleef de dictatoriale macht uit het driemanschap behouden en werd jaar op jaar tot consul verkozen. In 27 v.Chr. kreeg hij een nieuwe titel van de senaat, Augustus (de verhevene), wat hem benadrukte als een figuur die door de goden was aangesteld om over Rome te heersen. Al was hij dit in alles behalve naam, zorgde hij ervoor dat hij zich nooit als een monarch werd beschouwd. Hij liet de senaat voortbestaan en kreeg naast ‘de verhevene’ niet de titel van keizer, maar princeps: de ‘eerste onder de gelijken’, van de senaat (princeps senatus) en het volk van Rome (princeps civitas). Deze titel werd ook onofficieel gebruikt door de consuls van de republiek en op deze manier wist Augustus ook zijn benoeming als alleenheerser te gronden in de tradities van Rome. Al werd hij gezien als de man die de republiek had hersteld, was hij in feite degene die de genadestoot had gebracht aan de oude politieke structuur. 

Om ervoor te zorgen dat men zijn alleenheerschappij accepteerde, zorgde Augustus voor een grote hoeveelheid propaganda. Hiervoor maakte hij zeer effectief gebruik van Romeinse symboliek en traditie, die hij op subtiele wijze hervormde om zijn macht te rechtvaardigen en zichzelf neer te zetten als een man van actie die voor vrede en stabiliteit had gezorgd. De keizercultus die was ontstaan beeldde hem niet af als een despoot of militaire heerser, maar een pater patriae, een soort ‘vader van het volk’ die de ultieme patroon was met alle Romeinen als zijn cliënten. Net als een vader in de patriarchale Romeinse samenleving heerste over de familie, heerste Augustus zo over het Romeinse Rijk.

Vooral het brengen van de vrede werd in zijn propaganda sterk benadrukt. Zo liet hij in 29 v.Chr, na de dood van Cleopatra en Marcus Antonius, de deuren van de tempel van Janus in Rome sluiten. Deze deuren waren sinds de koningstijd een belangrijk symbool in de Romeinse samenleving: ze bleven gesloten in vredestijd en werden geopend als Rome op oorlogspad was. In de hele geschiedenis van Rome tot de tijd van Augustus waren de deuren slechts een aantal keer voor korte duur gesloten; de laatste keer was meer dan 200 jaar terug, na het einde van de Eerste Punische oorlog in 241 v.Chr. Hiermee symboliseerde de keizer dat hij na de oorlogen met Carthago, de conflicten met de Galliërs en andere Latijnse volkeren en tot slot alle burgeroorlogen eindelijk de vrede had teruggebracht in Rome. Ook liet hij teksten als de Res Gestae Divi Augusti (de daden van de heilige augustus) in de vorm van inscripties verspreiden door het hele rijk, een soort verslagen in de eerste persoon waarmee hij zijn prestaties en goedheid aan het volk beschreef. 

Al liet hij zichzelf afbeelden als een brenger van vrede, zette Augustus Rome al snel op oorlogspad. Onder zijn heerschappij veroverden de Romeinen de laatste delen van Iberië, de Alpen en de Donaugebieden. Ook probeerde hij Germanië tot aan de Elbe te veroveren, maar dit mislukte met een spectaculaire nederlaag, de Varusslag in het Teutoburgerwoud in het jaar 9 n.Chr. Uiteindelijk overleed Augustus in 14 n.Chr., en zouden zijn geadopteerde nakomelingen hem opvolgen; de grondslag van een dynastie die de komende eeuw allesbehalve vrede zou brengen voor het Romeinse Rijk.

Het leger van het principaat

De wapenrusting van de legionair werd ten tijde van het principaat voorzien door de Romeinse overheid. Deze produceerde pantser, wapens en kleding in speciale fabricae, werkplaatsen over het hele rijk. Wapenuitrusting werd op grote schaal geproduceerd en hergebruikt: hierdoor was de uitrusting van de legioenen consistent. Het verschil tussen de hastati, principes en triarii was in deze periode komen te vervallen. In plaats daarvan was het leger samengesteld uit Legionairs, hulptroepen-cavalerie en hulptroepen-boogschutters. Het voordeel hiervan was dat de focus lag op een consistent type infanterie met een consistente bewapening, training en indeling

De uitrusting van een legionair was bedoeld om zo praktisch en functioneel mogelijk te zijn. Een legionair moest namelijk in zijn volledige uitrusting niet alleen kunnen vechten, maar ook grote afstanden op een dag marsen of lange perioden te wacht staan. 

Romeinse legionairs zoals Publius hadden vergelijkbare kleding en uitrusting, maar waren niet uniform. Alhoewel ze hun uitrusting kregen toegewezen door de Romeinse staat, werd er ook veel gedeeld of overgenomen van vorige generaties. Zo heeft Publius zijn helm, schild, gladius, riem en sandalen gekregen van de staat, maar draagt hij het oude maliënkolder en de speer van zijn vader Titus, een oude veteraan die nog in het dertiende legioen onder Caesar vocht in Gallië en zijn burgeroorlog tegen Pompeius.

Uitrusting van Publius de Legionair 

Kleding

Tunica (tuniek)

In de Romeinse samenleving was de wollen (of linnen) Tunica het belangrijkste kledingstuk voor zowel mannen als vrouwen. Het was in de republikeinse periode zeer in de mode om deze lang en vloeiend te maken, om dezelfde uitstraling te geven als de meer formele toga die door Romeinse burgers werd gedragen. Dit was echter niet praktisch voor legionairs en daarom droegen zij een korte tunica.

De tunica die Publius draagt is gemaakt van wol en is rood geverfd. In moderne afbeeldingen dragen Legionairs vaak rood, omdat deze kleur symbool stond voor de oorlogsgod Mars. Het is echter onduidelijk of legionairs überhaupt een gekleurde tunica droegen, aangezien de staat hun uitrusting zo goedkoop mogelijk liet produceren. Ook was de kleur per legioen (of zelfs per cohort) niet uniform. Soldaten droegen vaak tunieken uit andere oplages, of kregen kleding vanuit huis gestuurd.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-tunica-mars.html 

Halsdoek

Het hoofdgat van de tunica is nogal breed: daarom draagt Publius net zoals andere legionairs een sjaal om ervoor te zorgen dat zijn sleutelbenen en schouders beschermd zijn tegen mogelijke blaren of huidirritatie van het lorica hamata.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/historische-hoofddoek.html 

Cingulum (riem)

De riem die Publius draagt is niet alleen bedoeld om zijn gladius aan vast te maken, maar ook als een symbool van zijn krijgerschap. Alleen Romeinse soldaten mochten deze dragen, zowel in als buiten dienst. Deze riemen zijn in veel verschillende uitvoeringen teruggevonden en werden in veel gevallen rijkelijk versierd door soldaten, aangezien ze tijdens hun stationering niet veel anders hadden om hun soldij aan uit te geven. Vaak werd dit gedaan met een serie platen (lamna) en vanaf de eerste eeuw n.Chr. een soort schort van versierde hangers (baltea): deze waren gemaakt van messing of tin. Er zijn uit de eerste eeuw v.Chr. ook veel afbeeldingen te zien van cingula in een ‘cowboy’-constructie, waarbij twee riemen gekruist over elkaar werden gedragen. Waarschijnlijk was dit weggelegd voor de rijkste legionairs, die zich twee versierde riemen konden veroorloven.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-romeinse-cintus.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-cingulum.html 

Calligae (sandalen)

De sandalen die Publius draagt zijn een praktisch militair model dat door legionairs werd gedragen. Militaire sandalen waren comfortabel en licht van ontwerp: hierdoor konden soldaten hard werk verrichten, lange perioden op wacht staan en grote afstanden per dag marsen zonder blaren te ontwikkelen. De sandalen werden door soldaten zelf voorzien van spijkers om grip te geven op onverharde of natuurlijke grond. Ook konden hiermee gevallen vijanden op het slagveld worden afgemaakt als de Romeinse eenheden over hen heen marcheerden.

Sandalen versleten het snelst van elk onderdeel van de militaire uitrusting: vaak had een soldaat elk jaar een nieuw paar nodig. Hierdoor werd elk jaar een enorm aantal geproduceerd in de militaire fabricae. Dit betekende ook dat ze in tegenstelling tot de rest van de uitrusting een legionair niet generatie op generatie konden worden doorgegeven.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-caligae-neptunus.html 

Sagum (Mantel)

Publius heeft voor koud of slecht weer een mantel bij zich. De Romeinse mantel was een grote lap wol, die wordt vastgehouden met een fibula. Romeinse soldaten droegen mantels om zichzelf warm en droog te houden: dat laatste was zeer belangrijk om de uitrusting te beschermen tegen roest of vuil. Ook speelden ze mogelijk ook een rol in nachtoperaties, om legionairs te camoufleren. De mantel kon zelfs worden gebruikt om de arm te beschermen tijdens een gevecht: er is een verslag van legionairs die door de vijand werden overvallen zonder schild en hun mantels om de voorarm wikkelden om als schild te gebruiken.

Uit wandschilderingen is op te maken dat Romeinse legionairs veelal bruine, beige en grijze mantels droegen. Dit kwam doordat de mantels van ongekleurde wol werden gemaakt, zodat de natuurlijke olie van het schaap de mantel waterbestendig kon houden. Centurions en andere veldheren droegen rode, witte of zelfs paarse mantels om op te vallen: Julius Caesar stond er om bekend dat hij ook tijdens veldslagen zijn mantel droeg voor dramatisch effect. De mantel werd ook een steeds belangrijker onderdeel van de uitrusting van Legionairs naarmate hun rijk zich verder naar het Noorden uitbreidde.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-hibernus-herfstgroen.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-mantel-karen-bruin.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/mantel-harun-wol-grijs.html 

Wapenuitrusting

Om zijn lichaam te beschermen gebruikt Publius het grote republikeinse scutum (schild) en draagt hij een Galea-helm en een lorica hamata (maliënkolder). Om te vechten gebruikt hij een pilum (een zware werpspeer) en een gladius (een kort zwaard).

Helm

Publius draagt om zijn hoofd te beschermen een imperiale Galea, een helm van een model dat net als de eerdere Romeinse Montefortino- en Coolus-helmen was gebaseerd op Keltische modellen. Deze helm was echter gemaakt van ijzer, had  speciale oorgaten voor beter gehoor en een verder ontwikkelde plaat die de nek en rug van de drager beschermt. Publius heeft net zoals andere legionairs zijn naam in zijn helm geschreven, zodat hij weet welke van hem is. Ook heeft hij de afgekorte naam van zijn legioen (secunda augusta) ernaast geschreven, al doen de meeste soldaten dit niet. 

 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-imperiale-gallische-galea-a-noviomagus.html 

Lorica hamata

De Lorica hamata was een Romeins maliënkolder dat van de derde eeuw voor- tot de vierde eeuw na Christus werd gedragen door Romeinse soldaten. Vaak ontbraken er mouwen om het comfortabeler te maken om lange perioden te dragen, zeker tijdens de mars. Maliën was mogelijk direct overgenomen van de Kelten, aangezien de La-Tènecultuur deze vorm van pantser rond 400 v.Chr. had uitgevonden. In de 4e-2e eeuw v.Chr was de lorica hamata erg duur en konden alleen de rijksten zich een lorica hamata veroorloven: hierdoor werd het haast uitsluitend gedragen door de Triarii en Equites

Het lijkt dat vanaf ongeveer 120 v.Chr. de Lorica hamata een standaard onderdeel was geworden van de legionairsuitrusting. Ten tijde van de late Republiek en de keizertijd werd de lorica hamata net als de andere onderdelen van de wapenuitrusting door de staat verzorgd. Publius heeft zijn maliënkolder echter overgeërfd van zijn vader Titus.

https://www.celticwebmerchant.com/en/flat-ring-roman-lorica-hamata-riveted-and-alternat.html 

Wapens

Pilum

Legionairs in de late republiek en vroege keizertijd hadden een pilum of twee pila als onderdeel van hun uitrusting. Dit was een zware werpspeer, die op de vijand werd geworpen voordat de legionairs een stormloop uitvoerden. Het wapen kon ook worden gebruikt als een gewone speer. 

https://www.celticwebmerchant.com/en/pilum-3rd-century-bc.html 

https://www.celticwebmerchant.com/en/square-pilum.html 

Scutum

Vanaf de 4e eeuw v.Chr. gebruiken de Romeinen de scutum, waarschijnlijk net als de Montefortino-helm en de Lorica Hamata overgenomen van de Kelten. Het was in de late republiek ongeveer 130 cm lang en ovaalvormig, maar in de keizerperiode was dit schild korter (ongeveer 110 cm) en kreeg het een rechthoekige vorm, die licht gebogen was. Hierdoor was het imperiale schild lichter, waardoor legionairs langer konden marsen. Ook stond het de Romeinen toe om nieuwe formaties te vormen, zoals de bekende testudo die speciaal was ontwikkeld voor belegeringen.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/imperiale-romeinse-legionairs-scutum.html 

 

Gladius

Van de tweede eeuw vóór- tot de derde eeuw na Christus werd door de Romeinen over het algemeen het ‘Gladius Hispaniensis' (Spaanse zwaard) gebruikt, dat was overgenomen van Iberische stammen tijdens de Punische oorlogen. Het was het belangrijkste wapen van de legionair na het werpen van de pilum en kon worden gebruikt om zowel te hakken als te steken. 

De imperiale Romeinse gladius had een bladvormige kling en was over het algemeen qua lengte iets korter dan de republikeinse Gladii. In deze vroege keizerperiode werd de Gladius nog aan de riem bevestigd, maar later zou deze aan een bandolier over de schouder hangen. Publius gebruikt een gladius van het type Mainz, een korte variant met een brede kling.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/gladius-mainz-met-palmet.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/gladius-mainz-pompeii.html 

https://www.celticwebmerchant.com/en/roman-gladius-pompeii-100-bc.html 

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Sam
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden