Jupiter is de Romeinse god van de hemel en donder, tevens koning van de goden in de oude Romeinse religie en mythologie. Jupiter was de voornaamste godheid van de Romeinse religie gedurende de Republikeinse en Keizerlijke tijdperken, totdat het christendom vlak voor de Migratieperiode de dominante religie van het Rijk werd.
Pre-Romeinse ‘Jupiter’ verering
Zijn latijnse naam: Iūpiter of Iuppiter, van Proto-Italiaans *djous "dag, hemel" + *patēr "vader", dus "hemelvader", wat kan worden afgeleid naar zijn Proto-Indo-Europese herkomst.
De Etruskische en Romeinse culturen waren sterk beïnvloed door de Grieken, maar hun gedeelde wortels gaan veel verder terug. Deze volkeren, samen met veel andere Europese groepen, stammen af van de Proto-Indo-Europeanen, nomadische steppeherders die rond 3500 v.Chr. vanuit de pontisch-kaspische steppe naar Europa migreerden. Ze hadden een religie die dharmatisch was en een samenleving gebaseerd op eedgebonden wederkerigheid.
Oorspronkelijk hadden de Italische volkeren hun eigen versie van deze Proto-Indo-Europese god, Dyḗus-ph₂tḗr. De oude Italische hemelgod Diespiter vervulde de functie van hemelgod. In de Etruskische traditie werd Jupiter meestal gelijkgesteld aan de god Tinia.
Griekse invloeden
Vanaf de 8e eeuw v.Chr. kwam het Italisch schiereiland steeds meer onder de Griekse invloedssfeer te staan. De oude Grieken richtten handelskolonies op zoals op het eiland Ischia. De Etrusken en Romeinen namen veel culturele eigenschappen van de Grieken over, waardoor hun god Dyḗus phtḗr steeds meer op de Griekse equivalent, Zeus, begon te lijken.
Deze Griekse invloed is duidelijk zichtbaar in de Romeinse god Jupiter, die sterk lijkt op Zeus. Romeinse verhalen en kunstwerken namen de mythen en iconografie van Zeus over, maar gaven hem de naam Jupiter. Volgens de Grieks-Romeinse mythologie was Jupiter de broer van Neptunus en Pluto, de Romeinse equivalenten van Poseidon en Hades. Elk van deze goden regeerde over een specifiek deel van het universum:
Jupiter heerste over de hemel,
Neptunus over de zeeën en rivieren,
Pluto over de onderwereld.
De overeenkomsten tussen deze goden kunnen in verschillende varianten in de Proto-Indo-Europese culturen worden teruggezien. Opvallend is dat bij de Grieken en Romeinen, net als bij de latere Slavische volkeren, hun hemelvader tevens de functie van weergod (dondergod) vervulde. Volgens het Proto-Indo-Europese kosmische Scheppingsverhaal waren beide oorspronkelijk verschillende goden.
Jupiter kan worden vergeleken met:
- Etruskisch: Tinia
- Grieks: Zeus
- Hindoestaans: Dyaus Pita
- Germaans: Tyr (en Donar)
- Slavisch: Perun
- Indo-Europees: Dyḗus-ph₂tḗr
Er waren in het Romeinse Rijk ook regionale varianten van Jupiter
- Jupiter Poeninus: Vereerd in de Alpen bij de Grote Sint-Bernhardpas.
- Jupiter Sabazius: Een syncretisme tussen Jupiter en de Thracische god Sabazius.
- Jupiter Solutorius: Een lokale versie van Jupiter in Spanje.
- Jupiter Taranis: Jupiter gelijkgesteld aan de Keltische god Taranis.
- Jupiter Uxellinus: Jupiter als god van hoge bergen.
Daarnaast worden veel epitheta van Zeus op Jupiter toegepast door interpretatio romana, zoals Jupiter Trophonius of Jupiter Meilichius.
God van de kosmische orde
In de Romeinse mythologie is Jupiter niet alleen de koning van de goden en de god van de hemel, maar ook een centrale figuur in het handhaven van de kosmische orde.
Hij speelt een cruciale rol in het vaststellen van de religieuze en morele principes van Rome, waarbij de koningen, later consuls en keizers als ‘vertegenwoordigers’ van Jupiter de taak hadden deze kosmische orde te blijven handhaven.
Wanbeleid, zwakte en ongerechtigheid werden gezien als veroorzakers van chaos. En werden zodoende gezien als vijandig gedrag tegen de kosmische orde.
Taalkundigen hebben de Proto-Indo-Europese term voor kosmische orde gereconstrueerd als h₂értus (uitgesproken als xhartus). Uit deze wortel zijn in verschillende Indo-Europese culturen begrippen voortgekomen zoals ‘passend’, ‘juist’, ‘perfect’, ‘gedeeld’, ‘tevreden’, ‘voldaan’, ‘natuur’, ‘mode’, ‘gezond’, ‘wetmatig’, ‘cosmetica’ en ‘kunst’. Dit geeft een indicatie hoe fundamentele de kosmische orde In de Indo-Europese culturen stond voor alles dat mooi, eerlijk of goed is in de wereld. Het was de taak van de mens om de kosmische orde te behouden, waarmee de hemelgod via alle andere goden alles op de wereld positief in stand kon houden.
Eed gebonden wederkerigheid
Als hemelgod ontving Jupiter goddelijke eedafleggingen door Romeinse koningen, consuls en keizers. Ze beloofden hem de kosmische orde te zullen handhaven. In ruil gaf Jupiter hun overwinningen op het slagveld, onoverwinnelijkheid en voorspoed.
De god verwachtte offergaven en zelfopoffering door middel van prestaties. Hiermee werd de wederkerige relatie (quid pro quo) onderhouden tussen stervelingen en de onsterfelijke goden.
Tijdens de jaarlijkse feesten op de Capitoolheuvel in september werden speciale offers gebracht aan Jupiter om te danken voor zijn hulp en zijn voortdurende bescherming te verzekeren, waaronder het offeren van een witte os met vergulde horens.
Triomferende generaals brachten eveneens offers aan Jupiter door symbolen van hun overwinning aan zijn voeten te leggen, wat zowel een erkenning van zijn macht als een dank voor zijn gunst was.
Jupiter's rol in de Romeinse samenleving was dus niet alleen religieus maar ook politiek en moreel, verankerd in de dagelijkse praktijken van het Romeinse leven en bestuur.
Hiërarchie bij goden en mensen
Zowel de wereld van de goden als die van de mensen kende in de Indo-Europese cultuur een hiërarchische indeling.
Waarschijnlijk was deze samenleving ingedeeld in drie verschillende klassen: herders (werkende klasse), krijgsklasse en de regerende klasse, waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen de priesterklasse en die van de koning. De verdeling tussen deze klassen kan worden gereconstrueerd uit het Proto-Indo-Europese kosmische scheppingsverhaal. In dit verhaal ontstaan de maatschappelijke klassen uit verschillende lichaamsdelen van Yemo, die door zijn tweelingbroer Manu werd geofferd. De koningsklasse is afkomstig uit beide lichaamsdelen, zodat zij alle lagen van de bevolking kan begrijpen en vertegenwoordigen. De andere tweelingbroer, Manu, werd de eerste priester en leerde de mensheid offers brengen aan de hemelgod, om zo de kosmische orde te bewaren. Op deze wijze werden mensen en goden verenigd in een relatie van eed gebonden wederkerigheid.
Deze indeling zien we op verschillende manieren in de Romeinse samenleving terug. Allereerst kunnen veel aspecten van het kosmische scheppingsverhaal worden teruggezien in de tweeling Romulus en Remus die Rome creëerden, volgens de stichtingsmythe. Net als Manu en Romulus hadden de koningen, later consuls en weer later keizers van Rome, zowel de ultieme politieke als religieuze macht.
Het klassenstelsel kenmerkte ook de krijgersklasse waaraan enkel de Romeinse burgers met burgerrechten (patriciërs) mochten deelnemen en zelf hun wapenrusting moesten financieren. Nadat Rome meer omliggende gebieden veroverde verplaatste het concept van de derde klasse zich tussen inwoners van de Republiek met burgerschap en zonder.
Jupiter vormt samen met Juno en Minerva de Capitolijnse triade, ze waren vooral de goden van de patriciërs (aristocratische en krijgersklasse).
Opstand van de plebejers
Tijdens de Strijd der Orden eisten de plebejers van Rome het recht om politieke en religieuze ambten te bekleden. Tijdens hun eerste secessio (vergelijkbaar met een algemene staking), trokken ze zich terug uit de stad en bedreigden ze met het stichten van hun eigen stad. Nadat men met hun eisen akkoord was gegaan, keerden ze terug naar Rome. De (onvermijdelijke) opstanden van de derde klasse moesten de Plebejers zelf een schuldgevoel hebben gebracht omdat zij hierin handelden tegen de kosmische orde in. Als herstelling beloofden ze de heuvel waar ze zich hadden teruggetrokken aan Jupiter als symbool en garantie van de eenheid van de Romeinse res publica.
Plebejers konden na verschillende stakingen en opstanden uiteindelijk in aanmerking komen voor alle magistraten en de meeste priesterambten, maar het hogepriesterschap van Jupiter (Flamen Dialis) bleef voorbehouden aan patriciërs.
Jupiter, eerste der koningen
Een vergelijkbare hiërarchie werd toegeschreven aan de godenwereld waarin een duidelijke hiërarchische rangorde tussen de goden was. De vele mythologische verhalen benadrukken dit.
Beelden in het Republikeinse en Keizerlijke Capitool waren het symbool van gezag en droegen regalia die verbonden waren met zowel de oude Romeinse koningen als de hoogste consulaire en keizerlijke eerbewijzen, wat de status van Jupiter als oppergod benadrukte.
Jupiter's associatie met koningschap en soevereiniteit werd geherinterpreteerd naarmate de vorm van regering in Rome veranderde. Oorspronkelijk werd Rome geregeerd door koningen; na het afschaffen van de monarchie en het vestigen van de Republiek werden religieuze prerogatieven overgedragen aan de patres, de patricische heersende klasse.
Nostalgie naar het koningschap werd als verraad beschouwd. In de 5e eeuw voor Christus werd de triomfator Camillus verbannen nadat hij een wagen met een span van vier witte paarden (quadriga) had gereden - een eer die voor Jupiter zelf was gereserveerd.
Capitoolse Jupiter vertegenwoordigde een continuïteit van koninklijke macht van de Koninklijke periode en verleende macht aan de magistraten en keizers die hen eer betuigden.
Capitoolheuvel en de Capitolijnse Triade
Veel van Jupiter's religieuze functies waren geconcentreerd op de Capitoolheuvel, waar hij samen met Juno en Minerva de Capitolijnse Triade vormde, een drietal dat de beschermers van de staat vertegenwoordigde. Hier was hij het centrale figuur.
Koning van de Goden
Jupiter stond aan het hoofd van de goden, lid van de Archaïsche Triade, de Capitolijnse Triade en de Dii Consentes, de raad van twaalf belangrijkste goden.
Auspicia
Jupiter werd beschouwd als "de bron van de auspicia", de officiële voorspellende tekenen die de relatie van de stad Rome met de goden bepaalden. Zijn rol was essentieel voor het goddelijk gezag over Rome's hoogste ambten, de interne organisatie en de externe betrekkingen van de stad.
Flamen Dialis
In de oude Romeinse religie was de Flamen Dialis de hogepriester van Jupiter. De term Dialis is gerelateerd aan Diespiter, een oude Latijnse vorm van de naam Jupiter. Er waren 15 flamines, waarvan drie flamines maiores die de drie goden van de Archaïsche Triade dienden. Volgens de traditie hadden de flamines allerlei beperkingen. Deze waren bedoeld om hem letterlijk Jovi adsiduum sacerdotem (de constante priester van Jupiter) te maken, om hem continu te verplichten tot het vervullen van zijn priesterlijke plichten, zonder enige verleiding om deze te verwaarlozen.
De Flamen Dialis was officieel gerangschikt als tweede in de hiërarchie van de hoogste Romeinse priesters (ordo sacerdotum), alleen na de rex sacrorum en voor de andere flamines maiores (Flamen Martialis, Flamen Quirinalis) en de pontifex maximus.
Deze verboden zorgden ervoor dat de Flamen Dialis, als dienaar van de hemelgod, de attributen van absolute zuiverheid en vrijheid bezat, maar ook de rol van beheerder van de bliksem en het koningschap vervulde. Zijn solidariteit met de koning werd weerspiegeld in de figuur van zijn aardse tegenhanger, de rex sacrorum. Vergelijkbare partnerschappen, met vergelijkbare rituele beperkingen, zijn ook te vinden in andere Indo-Europese culturen.
Festivals
Jaarlijks werden in Rome (en daarbuiten) verschillende festivals gehouden in het teken van Jupiter.
Latiar
Een belangrijk festival was het Latiar, waarbij rituelen zoals het schommelen op een boom als symbool van de hemelvaart werden uitgevoerd. Dit herinnerde aan de verdwijning van koning Latinus en werd ook gezien als een viering van de kindertijd. Het festival had ook een politieke betekenis; de consuls en hoogste magistraten moesten erbij aanwezig zijn, en het was verboden om voor het einde van het festival campagne te voeren.
Regifugium en Poplifugia
Het Regifugium, gevierd rond 24 February, werd verkeerd geïnterpreteerd als het markeren van de verdrijving van de monarchie, maar het had waarschijnlijk meer te maken met de symbolische afwezigheid van macht bij het begin van het nieuwe jaar. De Poplifugia, gevierd op 5 juli en gewijd aan Jupiter, was een ritueel voor reiniging en de verdrijving van vreemde indringers uit Rome. Deze markeerde de tweede helft van het jaar volgens de oude Romeinse kalender.
Epula Iovis
Er waren twee festivals genaamd epulum Iovis ("Feest van Jove"). Een werd gehouden op 13 september, de verjaardag van de stichting van Jupiter's Capitoolse tempel. De andere, vermoedelijk oudere, was onderdeel van de Plebejische Spelen (Ludi Plebei) en werd gehouden op 13 november. In de 3e eeuw v.Chr. werd het epulum Iovis gelijk aan een lectisternium.
Ludi
De oudste Romeinse spelen volgden een dag na de twee Epula Iovis van september en november. De spelen van september heetten Ludi Magni; oorspronkelijk werden ze niet jaarlijks gehouden, maar later werden ze de jaarlijkse Ludi Romani en werden ze gehouden in het Circus Maximus na een processie van het Capitool. Deze spelen werden toegeschreven aan Tarquinius Priscus en verbonden met de cultus van Jupiter op het Capitool. Er werden analogieën met de triomf erkend, mogelijk vanwege hun gemeenschappelijke Etruskische oorsprong. De Ludi Plebei vond plaats in november in het Circus Flaminius. Mommsen stelde dat het epulum van de Ludi Plebei het model was voor de Ludi Romani, maar Wissowa vond het bewijs voor deze aanname onvoldoende.
Heiligdommen van Jupiter
De oudste vormen van de cultus van Jupiter behoren tot de staatsreligie, zoals de bergcultus. In Rome hield dit de aanwezigheid in van specifieke heiligdommen, waarvan de belangrijkste op de Mons Capitolinus stonden.
Iuppiter Feretrius
Verbonden met de oudste heiligdommen op de Capitolijnse heuvel; hier werd hij vertegenwoordigd door een heilige vuursteen (silex).
Symboliek van Jupiter
Bliksemschichten
Dit is één van de bekendste symbolen die worden geïdentificeerd met Jupiter. Bliksemschichten staan afgebeeld op de schilden van Romeinse legionairs op de zuil van Trajanus. Maar ook op gebouwen en veel kunstvoorwerpen.
Bliksemschichten symboliseren Jupiter's macht over de hemel en zijn vermogen om te straffen of te beschermen met zijn donder en bliksem.
Het toont ook dat de Grieken en Romeinen de hemelgod ook ‘stormgod’*Perkwunos hebben gemaakt.
De eik
In de Keltische en Germaanse religies werd de eik geassocieerd met de ‘stormgod’. Het is niet verrassend dat de Romeinen deze boom associeerden met Jupiter. Eiken zijn vaak oude bomen die door hun formaat en dichte bebladering regelmatig worden geveld door blikseminslag.
De eik wordt gezien als een symbool van kracht en wijsheid. Het Keltische woord druïde is afgeleid van eik.
Dag
Jupiter is verbonden met Donderdag, dat in het Latijn 'dies Jovis' betekent, wat letterlijk 'dag van Jupiter' is. Dit toont aan hoe de Romeinen de dagen van de week naar hun goden noemden, met elke dag gewijd aan een specifieke godheid.
De adelaar
De adelaar is het heilige dier van Jupiter en staat symbool voor zijn suprematie en voorspellende kracht. In het Romeinse auspicia-systeem, waar vogels werden gebruikt om de wil van de goden te interpreteren (gebaseerd op de Etrusken), had de adelaar een bijzondere betekenis.
Vanaf 104 v.Chr. gebruikte elk legioen een aquila (adelaar) als standaardsymbool. Het symbool werd gedragen door een officier, de aquilifer. Dit veldteken werd als heilig beschouwd omdat het de autoriteit symboliseert die door Jupiter zelf aan het legioen gegeven is.
Het verlies ervan werd beschouwd als een zeer ernstige schande, en leidde vaak tot de ontbinding van het legioen zelf. Plinius de Oudere vermeldt dat oorspronkelijk ook andere symbolen werden gebruikt. De wolf, de os met het hoofd van de man, het paard en het everzwijn. Deze verwezen niet naar Jupiter. Mogelijk kwamen het everzwijn en de wolf uit de traditie van de oorlogsbendes (koryos) en stonden het paard voor het land en de autoriteit van de koning. De aquilifer zelf droeg een wolven- of berenvacht en later een leeuwenvacht.
Jupiter, oorspronkelijk een hemelgod, wordt vaak afgebeeld met deze symbolen. Een veel voorkomend beeld is dat van een adelaar die een bliksemstraal in zijn klauwen houdt, een combinatie die vaak te zien is op munten en andere kunstvoorwerpen uit zowel Griekse als Romeinse tijden. Dit beeld benadrukt zijn rol als heerser van de hemel en zijn vermogen om zowel te vernietigen als te beschermen. Ook tegenwoordig is in West-Europa en Amerika de symboliek van Jupiter nog altijd in gebruik.