In deze blog gaan we in op een van de meest gedragen voorwerpen uit de geschiedenis, de fibula. Om de ontwikkeling van de Romeinse fibula te begrijpen gaan we eerst in op de lange geschiedenis van de fibula
Een fibula is een type broche dat voor duizenden jaren werd gebruikt om kledingstukken, zoals mantels, tunieken en jurken bij elkaar te houden. Dit gebruiksvoorwerp combineert functionaliteit met esthetiek: naast hun praktische rol fungeerden fibulae vaak als sieraden en soms zelfs als statussymbolen. Hoewel de eerste ontwerpen eenvoudig waren, evolueerden fibulae tot complexe en kunstzinnige objecten, waarin technologische verfijning en culturele identiteit een belangrijke rol speelden. Van keizers tot slaven, volwassenen en kinderen: iedereen droeg fibulae.
Geschiedenis van de fibula
Fibulae werden vanaf de late Bronstijd veel gebruikt. Hun ontwerpen en constructies veranderden door de eeuwen heen en verspreidden zich over grote delen van Europa en het Middellandse Zeegebied. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste typen en hun evolutie.
De oorsprong: de Bronstijd (14e-12e eeuw v.Chr.)
De eerste fibulae verschenen in de Myceense beschaving in Griekenland, rond de 14e eeuw v.Chr. Bronstijd Europa kenmerkt zich door intensieve handel die overal in Europa en zelfs met het nabije Oosten plaatsvond. Waarschijnlijk via deze routes verspreidde de fibula zich snel. Deze vroege ontwerpen, ook bekend als boogfibulae, hadden een eenvoudige constructie. Ze bestonden uit een platte, lage boog en een pin die parallel liep aan het lichaam van de fibula. Het lichaam zelf kon een ronde of vierkante dwarsdoorsnede hebben, en sommige exemplaren waren voorzien van kleine decoraties. De vorm van de boog was ideaal omt stof in te proppen zodat zowel de fibula als de mantel of peplos goed bleven zitten.
Vanuit Mycene werden fibulae verhandeld naar andere regio’s, waaronder Kreta, Cyprus en Sicilië. Deze fibulae kenmerkten zich door:
- Een lage, platte boog.
- Een lichaam dat parallel liep aan de pin, met ronde of vierkante dwarsdoorsneden.
- Soms eenvoudige decoraties aan de uiteinden.
De IJzertijd: nieuwe ontwerpen en decoraties (12e-7e eeuw v.Chr.)
In de 12e eeuw v.Chr. verscheen een nieuw ontwerp dat zich onderscheidde door een hogere en rondere boog. De eerste versies van deze fibulae waren dun, maar na verloop van tijd werden ze robuuster en werden ze vervaardigd uit dikker metaal of dubbele gedraaide draden. Dit type fibula bleef gedurende vijf eeuwen populair en markeerde een belangrijke stap in de ontwikkeling van zowel functionaliteit als vorm.
Tussen de 11e en 9e eeuw v.Chr. ontstond een ander belangrijk ontwerp: de fibula met horizontale spiralen. Dit ontwerp wordt ook wel de brilfibula genoemd, waaronder de Haslau- en St. Lucija-types. Deze hadden twee verbonden draadspiralen. Deze exemplaren vormen vaak decoratieve spiraalmotieven.
In de 6e eeuw v.Chr. werd het ontwerp verder verfijnd tot het Vierpass-type, dat vier kleine spiralen en een vierkante middenplaat combineerde. Deze verfijningen toonden niet alleen technologische vooruitgang, maar ook dat symboliek steeds verder in de fibulae werd geïntegreerd: spiralen en triskelion motieven werden ook in andere kunstvoorwerpen uit deze tijd gebruikt.
Ook deze stijl verspreidde zich in deze periode verder over de Griekse wereld en bereikte Anatolië, de Balkan en grote delen van Europa. Ze zijn bekend om de vele archeologische vondsten uit de Noordse bronstijd.
- In eerste instantie dunne bogen.
- Later robuustere ontwerpen, gemaakt van dikker metaal of dubbele gedraaide draden.
De Hallstatt-periode: invloedrijke ontwerpen (9e-6e eeuw v.Chr.)
Tijdens de Hallstatt-periode, een vroege fase van de IJzertijd, verschenen enkele van de meest iconische fibula ontwerpen. Hallstatt-fibulae waren vaak rijkelijk versierd en toonden invloeden van diverse Europese en mediterrane culturen.
Een opvallend type uit deze periode was een type boogfibula, die vaak een spiraalvormige veer en decoratieve uiteinden had. Sommige van deze uiteinden werden gevormd als mens- of dierfiguren, wat een duidelijk symbolische betekenis had. Ook de oogvormige fibulae, met een gestileerd uiterlijk dat deed denken aan menselijke of dierlijke ogen, waren populair. Archeologische vondsten, zoals die in de Chertsey-begraafplaats, tonen aan dat deze ontwerpen werden beïnvloed door stijlen uit Hongarije, Scandinavië en Griekenland.
- Oogvormige fibulae
- Lange platte boogfibulae
De Romeinse periode: van eenvoud tot verfijning
Eerste Romeinse fibulae (1e eeuw v.Chr. – 1e eeuw n.Chr.)
De Romeinen begonnen fibulae pas breed te gebruiken aan het begin van hun keizertijd. In de late 1e eeuw v.Chr. werden vroege ontwerpen waarschijnlijk beïnvloed door Keltische en Germaanse stijlen. Vroege Romeinse fibulae waren vaak boogfibulae die uit één stuk brons werden vervaardigd. Het maken hiervan vergde vakmanschap, aangezien het brons met precisie moest worden bewerkt. Erg populair waren de gedecoreerde boogfibulae in Keltische La Tène kunststijl.
Een ander veelvoorkomend type in deze periode was de kruisboogfibula, dit model had een pin die aan weerszijden een verlenging met de boog vormde. Deze hadden een rechte pin en een dubbel veermechanisme. Ze werden vooral gedragen door millitairen en dienden als praktische sluiting voor mantels zoals de sagum en paludamentum. Al vanaf de Griekse oudheid droegen vrouwen voornamelijk kleinere fibulae op beide schouders om de peplos en stola op hun plek te houden.
In Gallo-Romeins Frankrijk en Brittannië ontstonden enkele unieke stijlen. De dolfijnfibula bijvoorbeeld, met een gebogen boog en verborgen dubbele veren, werd ontworpen om te lijken op een springende dolfijn en de trompetfibula.
Andere ontwerpen uit deze regio waren de Hod Hill fibula, met segmentvormige bogen en laterale versieringen, en de Thracische ankerfibula, een maansikkelvormig ontwerp dat populair was in Pannonia, Dacia en Servië. Fibulae rond deze tijd kenmerkte zich door:
- Boogfibulae, meestal gemaakt uit één stuk brons.
- Kruisboogfibulae, eenvoudige ontwerpen met een rechte pin en een sluiting.
- Dolfijnfibulae: Met een gebogen boog en verborgen dubbele veren, lijkend op een springende dolfijn.
- Hod Hill fibulae: Met segmentvormige bogen en kleine laterale uitstulpingen.
- Thracische ankerfibulae: Met een maansikkelvorm, gevonden in Pannonia (Hongarije), Dacia (Roemenië) en Servië.
Technologische verfijningen (2e-3e eeuw n.Chr.)
In de 2e eeuw n.Chr. begon de Romeinse fibula zich verder te ontwikkelen met nieuwe ontwerpen en technologische innovaties. Een populair type uit deze periode was de schildfibula, of schijffibula genoemd. Bij deze fibulae werd een decoratief schild als middelpunt gebruikt, vaak versierd met ingelegde edelstenen of gestempelde afbeeldingen. Een ander populair ontwerp was de omega-vormige fibula of hoefijzerfibula genoemd naar de gelijkenis met de Griekse letter omega of een hoefijzer. Deze fibula werd tot in de 11de eeuw gedragen.
In deze periode voegden de Romeinen ook lussen of scharnieren toe aan de achterkant van plaatfibulae, wat het gebruiksgemak verder vergrootte. Decoratieve technieken zoals emaille werden ook steeds populairder.
- Kniefibulae: Deze hadden een hoek van 90 graden in de boog en waren wijdverspreid in Romeins Pannonia (nu Hongarije).
- Brochefibulae (schildfibulae): Deze hadden een decoratief schild dat vaak was ingelegd met edelstenen of voorzien van gestempelde afbeeldingen.
- Omega-vormige fibulae: Hun vorm leek op de Griekse letter omega, hij werd tot in de 11e eeuw gedragen.
De technologische verfijningen in deze periode omvatten:
- Lussen of scharnieren toegevoegd aan plaatfibulae.
- Decoraties zoals emaille en gegoten ontwerpen.
Laat-Romeinse tijd en vroege middeleeuwen
Na de val van het Romeinse Rijk (5e eeuw n.Chr.)
Na de val van het West-Romeinse rijk bleven fibulae nog steeds in gebruik bij verschillende volkeren. Germaanse stammen, Byzantijnse legers en Vikingen bleven fibulae dragen, terwijl andere groepen, zoals de Mongolen, overstapten op rijk versierde riemaccessoires.
Bij de Germanen en Ierse en Pictische bevolking van de Britse eilanden beleefde de fibula het hoogtepunt van haar ontwikkeling. Maar daarover meer in een andere blog.
Toch begon het gebruik van fibulae in West- en Midden-Europa na de Migratieperiode af te nemen. De introductie van eenvoudige knopen als goedkopere en praktischere oplossing zorgde voor een daling in populariteit. Daarnaast stopte men na de bekering tot het Christendom met het meegeven van grafgiften, wat bijdroeg aan de verminderde symbolische rol van de fibula als sieraden.
In de middeleeuwen bleven fibulae bestaan, maar ze werden vooral gedragen als decoratieve broches, zonder hun oorspronkelijke functie als sluiting.
- De introductie van eenvoudige knopen als alternatief.
- Het stoppen met grafgiften, wat hun symbolische rol als sieraden verminderde.
Verschillende fibula typeringen
Het identificeren van fibulae is vaak lastig door de verwarring rondom hun naamgeving. Er bestaat namelijk geen vaste standaard voor het benoemen van fibulae. Hierdoor kunnen sommige typen of groepen fibulae verschillende namen hebben, afhankelijk van de context of typering.
Locatiegebonden namen
Sommige fibulae worden genoemd naar de plek waar ze zijn gevonden, zoals de Alesia-fibula, Hod Hill-fibula of Nauheim-fibula. Het is belangrijk om te begrijpen dat de naam van een vindplaats niet altijd betekent dat dit de oorsprong van het type is. Zo werd de Hod Hill-fibula bijvoorbeeld gevonden in Groot-Brittannië, maar het ontwerp van deze groep fibulae stamt uit Gallië.
Getypeerd op uiterlijk
Andere fibulae zijn genoemd naar hun vorm of uiterlijk. Voorbeelden hiervan zijn de kruisboogfibula of kniefibula. Soms worden langere, beschrijvende namen gebruikt, zoals zoömorfe platenfibula (fibulae met dierlijke decoraties). Daarnaast worden er ook vaak buitenlandse termen gehanteerd. Een voorbeeld hiervan is de Duitse term kraftig profilierte, wat “sterk geprofileerd” of “met een hoge boog” betekent.
De onderdelen van een fibula
Fibulae hadden vaak een complexe structuur. De volgende onderdelen worden doorgaans onderscheiden:
- Pin: Het onderdeel dat door de stof wordt gestoken.
- Boog (of lichaam): Het centrale gedeelte van de fibula dat de vorm en stevigheid bepaalt.
- Beschermplaat: De pinhouder die voorkomt dat de fibula zich opent en de huid beschadigt.
- Veer: Het mechanisme dat de pin met de boog verbindt en de spanning behoudt.
Naast fibulae waren er ook eenvoudige spelden in gebruik. Deze waren soms voorzien van een versierde metalen bol of andere decoraties aan het uiteinde.